Visitatie werktuigbouwkunde drie TU’s verhit gemoederen

Een recente visitatie van de werktuigbouwkunde aan de drie Nederlandse technische universiteiten heeft enkele opvallende verschillen aan het licht gebracht. De TUE brengt drie excellente groepen voort met de maximale score van een vijf voor alle vier de onderdelen. Het is gelijk de enige TU met excellente onderzoeksgroepen. Geen van de groepen aan de TUE scoorde een onderdeel onder de vier. Aan de Universiteit Twente bleek vier vieren juist het hoogst haalbare en kregen verschillende groepen ook drieën voor de kiezen.

Een drie wordt nog steeds beschouwd als goed, of in de woorden van het rapport: ’Het werk is competitief op nationaal niveau en levert waarschijnlijk een waardevolle bijdrage aan het internationale veld.‘ Een vijf is bestempeld als excellent, een vier erg goed, een twee voldoende en een een onvoldoende. De commissie beoordeelde op vier criteria: kwaliteit, productiviteit, relevantie en levensvatbaarheid. Gekeken naar de kwaliteit kwam Delft uit op een gemiddeld cijfer van 4,0, de TUE kreeg gemiddeld een 4,6 en de UT een 3,7.

De evaluatie is opgesteld in opdracht van de drie TU‘s door Qanu (Quality Assurance Netherlands Universities). Die stelde een internationale negenkoppige commissie samen onder leiding van Jan Achenbach van de Northwestern University. De commissie evalueerde de periode van 2001 tot 2006. Het document was halverwege vorig jaar in concept al klaar, maar de definitieve versie liet nog op zich wachten. In totaal onderzocht de commissie achttien Delftse, acht Eindhovense en tien Enschedese onderzoeksgroepen van respectievelijk de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3ME), de faculteit Werktuigbouwkunde en het departement Werktuigbouwkunde.