Je winkelwagen is momenteel leeg!

Vijf miljard voor chips in Nederland
Wie de basis niet onderhoudt, verliest het huis. Als we als land een strategische positie in semicon willen blijven houden, dan is structureel investeren onontkoombaar, betoogt André Geelen.
Nederland moet structureel vijf miljard euro per jaar investeren in de versterking van zijn innovatievermogen – het grootste deel hoort naar de halfgeleidersector te gaan. Want zonder chips werkt er niets meer. Telecom, AI, logistiek, auto’s, defensie, het is allemaal afhankelijk van ic’s.
Halfgeleiders vormen de stille motor van de moderne economie. De Nederlandse positie in chiptechnologie is sterk, maar het lijkt ook zo vanzelfsprekend dat we ons nauwelijks lijken te beseffen dat daarin investeren nodig blijft. Aan deze strategische industrie geven we aanzienlijk minder uit dan aan defensie, terwijl onze verdediging wel volledig afhankelijk is van chiptechnologie. Willen we als land een strategische positie in semicon blijven houden, dan moeten we onze kennisbasis structureel steunen.
Halfgeleiders vormen de innovatieve kracht van zo’n beetje alles. Wie de wereldwijde industrie bekijkt, ziet dat economische groei, vooruitgang en onze digitale infrastructuur leunen op halfgeleiders. Chips zitten in alles wat beweegt, meet of communiceert.
De landen die dit begrijpen – de VS, China, Zuid-Korea – behandelen hun halfgeleidersector als nationaal strategisch goed. Ze plannen daarbij tien jaar vooruit, investeren in productie én kennis. Daarvoor verknopen ze de overheid, industrie en onderwijs in één geolied systeem.
Nederland daarentegen verdeelt kleine bedragen over tientallen losse regelingen. Start-ups, scale-ups en volwassen bedrijven vallen onder verschillende programma’s, provincies voeren hun eigen beleid, en niemand bewaakt de lange lijn. Die versnippering is dodelijk.
Als we de economische en geopolitieke positie van Nederland willen behouden, moeten we nu het lef tonen om structureel te investeren. Niet via losse subsidiepotjes, maar via een langetermijnfonds van vijf miljard euro per jaar – ongeveer één procent van het BBP.
Waaraan kunnen we dat geld verstandig besteden? Ten eerste: aan systeemintegratie. De toekomst van de halfgeleiderindustrie ligt niet alleen in de chip zelf, maar in de manier waarop elektronica, fotonica en RF-technologie worden samengebracht tot één slim systeem.
In Duitsland, Finland en België investeert de overheid al miljoenen in proeflijnen voor geavanceerde verbindingstechnologieën voor heterogene integratie en zogenaamde co-packaged optics. Nederland loopt hier ver achter. We moeten eigen capaciteit opbouwen voor systems in package, hybride integratie en thermisch ontwerp – de gebieden waar de komende decennia de waardecreatie plaatsvindt.
Tweede nuttige investering is kennis en ontwerp. Nederland was ooit toonaangevend in ic-design en systeemarchitectuur, maar die kennis brokkelt af. Terwijl juist het ontwerp bepaalt hoe efficiënt en duurzaam onze toekomstige chips worden. Een aanzienlijk deel van de vijf miljard moet gaan naar designprogramma’s, gezamenlijke onderzoeksfaciliteiten en de wederopbouw van onze ontwerpcompetentie.
Nog een derde punt: onderwijs en talentontwikkeling. We beschikken over uitstekende universiteiten, maar te weinig afgestudeerden zien hun toekomst in Nederland. Met structurele investeringen in semicononderwijs, promotietrajecten en samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen kunnen we het internationale talent dat hier studeert ook behouden. Twintig van de dertig mensen willen hier blijven, maar dan dient er wel een ecosysteem te zijn dat hen perspectief biedt.
Ook grote spelers als ASML en NXP moeten we meenemen. Zij zorgen ervoor dat de keten om hen heen meegroeit en floreert. Een verstandige verdeling is 60 procent naar grote bedrijven die het ecosysteem trekken, 30 procent naar middelgrote hightechbedrijven met wereldpotentie en 10 procent naar start-ups die nieuwe niches openen.
Deze investeringen leveren niet alleen banen en export op, maar strategische autonomie. Zonder eigen kennis en technologie blijven we afhankelijk van anderen – iets wat we in Europa helaas vaker ervaren, zoals tijdens de coronacrisis. Halfgeleiders zijn niet zomaar een industrie; ze bepalen of we onze digitale en industriële toekomst zelf in handen hebben.
Nederland heeft unieke troeven: wereldspelers als ASML, kennisinstituten van topniveau, en een compacte, wendbare hightechcluster. Wat ontbreekt, is schaal en consistentie. Die vijf miljard per jaar is geen investering in een luchtkasteel, we versterken er de motor mee die onze economie al aandrijft.
Wie dit te veel geld vindt, moet zich realiseren wat het alternatief is: afhankelijkheid, kennisverlies en een afbrokkelende maakindustrie.
Halfgeleiders vormen het fundament van onze toekomst. Wie de basis niet onderhoudt, verliest het huis. Daarom is het tijd dat Nederland niet langer uitstelt, maar een stap zet door structureel te investeren in kennis, technologie en strategische onafhankelijkheid – te beginnen met vijf miljard per jaar voor semiconductors.
André van Geelen is oprichter en ceo van Coolsem Technologies.
