Van open innovatie naar open productie
In 2003 publiceerde Henry Chesbrough een boek over open innovatie. Dit was het startschot voor een grotere openheid van heel wat onderzoeks- en ontwikkelafdelingen, ook in de mechatronicasector. Tot dan waren deze afdelingen ivoren torentjes die meenden alle waarheid in pacht te hebben. Ze werkten exclusief voor het bedrijf en alle innovaties van het bedrijf moest van hen komen. Nu gingen ze samenwerken met externe kenniscentra en andere bedrijven. Ook nieuwe open modellen voor industriële samenwerking ontstonden: Devlab, Esi en FMTC zijn daar mooie voorbeelden van.
Tot nu toe was deze openheid echter beperkt tot onderzoek en ontwikkeling. Productieafdelingen zijn nog steeds op zichzelf gerichte bastions die onder enorme tijdsdruk staan. Samenwerkingen op het gebied van productie, die verder gaan dan het traditionele uitbesteden, zijn dan ook schaars. Nochtans kunnen bedrijven ook hier veel van elkaar leren. Hoe pak je de productieplanning aan? Hoe organiseer je het onderhoud? Welke kwaliteitsinspectiesystemen benut je? Ook apparatuur wordt niet altijd voltijds benut en kan dus efficiënt worden gedeeld.
De eerste ideeën over open productie beginnen dan ook te rijpen en enkele academische publicaties zijn erover geschreven. De term heeft zijn weg al gevonden naar de Vlaamse overheid. Zo is hij terug te vinden in het recente witboek ’Een nieuw industrieel beleid voor Vlaanderen‘, waar ook sprake is van open productiecellen. Ook de recente aankondiging van een nieuw centrum voor fabricagetechnologie (CFT 2.0) kun je in deze context plaatsen.
De voorloper qua open productie ligt echter in de Kempen. Onder druk van de wijzigende verlichtingsmarkt is Philips daar op het idee gekomen om zijn bestaande fabriek om te vormen tot een open manufacturing campus. De inspiratie komt van de succesvolle transformatie van het oude Natlab tot de huidige High Tech Campus in Eindhoven, maar de nadruk ligt niet op productontwikkeling maar op productie. De kracht van de campus ligt niet zozeer in zijn infrastructuur als wel in het aanbieden van een heel aantal diensten, zoals laboratoria, onderhoud, verpakking, automatisering en opleiding. Met Peira heeft al een eerste bedrijf toegehapt – hopelijk de start van een lange reeks.
Om open productie tot een succes te maken, zal dit moeten zijn gebaseerd op duurzame businessmodellen. Of deze kunnen worden gevonden, is echter nog onzeker. Het lijkt me dan ook een prima onderwerp voor een volgend managementboek. Wie neemt de handschoen op en wordt de opvolger van Chesbrough?