STW past regels intellectueel eigendom aan
Bedrijven die bijdragen aan een STW-project weten vanaf 1 maart van tevoren hoe zij kunnen meeprofiteren van de resultaten. De onderzoeksfinancier heeft namelijk de afspraken overgenomen die zijn voortgekomen uit overleg tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het kabinet had daarom gevraagd en de uitkomsten zijn vorig jaar naar de Tweede Kamer gestuurd.
Tot nog toe werd pas vrij laat duidelijk onder welke voorwaarden bedrijven rechten konden krijgen op kennis, omdat intellectueel eigendom vaak pas ontstaat tijdens een project. Die onzekerheid kon leiden tot vertraging of kon bedrijven ervan weerhouden deel te nemen.
Dankzij de nieuwe spelregels kan STW die duidelijkheid nu wel vooraf geven. Het recht op gebruik van wetenschappelijke resultaten hangt af van het percentage cofinanciering. Een bedrijf dat minimaal elf procent bijdraagt aan de kosten van een onderzoeksproject krijgt een optierecht: het mag als eerste onderhandelen over bijvoorbeeld een octrooi.
Bij meer dan dertig procent cofinanciering krijgt een onderneming bovendien de zekerheid van toegang tot intellectueel eigendom: ze kan het niet-exclusieve recht verkrijgen om de vinding toe te passen in eigen producten en processen. Dit recht is royaltyvrij; wel betaalt het bedrijf de octrooikosten.
Ook mogen bedrijven hun gezamenlijke bijdragen nu optellen, waardoor ze eerder een gunstig percentage bereiken. Dit is vooral voor het mkb interessant. De private partijen zullen dit zelf moeten aangeven, ze moeten het eens zijn over de onderlinge verdeling van rechten en een penvoerder aanwijzen.