Peptalk
Het was al zo’n bont gezelschap, de Nederlandse bedrijven die zich verzamelden rond Smart Industry, maar tijdens de jaarlijkse hoogmis van innoverend Nederland had hogepriesteres Ineke Dezentjé dit keer in Apeldoorn zelfs een blik militairen opengetrokken. Het afgelopen jaar leek er geen bedrijfstak meer aan haar smart wierook te kunnen ontsnappen en nu is ook defensie bedwelmd.
In Apeldoorn veel peptalk onder de humoristische regie van een bijklussende BNR-journalist. Bij mij zorgde het voor een déjà vu-gevoel. Ik hoor de terugkerende roep om meer innovatie in de industrie en productbedrijven al jaren en zag opnieuw veel mooie nieuwe business voor hordes adviseurs en consultants. Tot zover business as usual.
Toch is er meer aan de hand. Ik leg meteen maar even de link naar onze oosterburen. Ook de Duitsers hebben Smart Industry ontdekt. Ze noemen het niet zo, maar in het land van Industrie 4.0 is de focus van het debat verschoven. Tot nu toe ging het bij Industrie 4.0 vooral om veranderingen in de fabriek – noem het smart factory. Inmiddels richt de aandacht zich in Duitsland op wat zich daarbuiten afspeelt, op de markt.
De Duitsers beginnen zich te realiseren dat ze er alleen met een slimme fabriek niet zijn. Ze zijn tot het inzicht gekomen dat de impact van digitale technologieën dusdanig groot is dat ze met hun fabrieken wellicht een veldslag winnen, maar niet de oorlog. Zo zijn schijnbaar onaantastbare giganten als BMW en Mercedes uit hun evenwicht gebracht door Tesla. De Duitse machinebouwers voelen zich als de taxichauffeurs die hun eerste ritjes dreigen te verliezen aan de Ubers van deze wereld.
Nederland richt zich met zijn Smart Industry wél op beide onderwerpen, op slim maken en op slim verkopen. Maar Nederland lijkt zich ook op te stellen zoals het zich vaak opstelt. We kloppen onszelf op de borst, steken elkaar veren in de reet en gaan roepen dat er meer geld nodig is. Ook steken de eerste geluiden al de kop op dat we achter dreigen te lopen. Het is een melodie van alle tijden.
Wat mij betreft, gaat de Nederlandse zelfgenoegzaamheid snel overboord. Ja, we zijn creatief en we hebben – zelfs unieke – technologie, maar daarmee moeten we ons niet rijk rekenen. Wel moeten we kijken hoe we met onze beperkte sterktes een zo groot mogelijke vuist kunnen maken. Als landje zijn we piepklein. Ondernemers zullen vooral de tijd moeten nemen om de strategische opties goed te overdenken en gerichte keuzes te maken. Ze moeten veel meer de samenwerking zoeken, hun reserves opzijzetten en bijvoorbeeld eens een open gesprek starten met hun concurrenten.
Daarbij kunnen ze overal ideeën opdoen, want die zijn er volop. Bijvoorbeeld bij onze oosterburen. Daar werkte een uitgebreid gezelschap experts het afgelopen jaar aan een advies (Kompendium Industrie 4.0) dat Duitsland op het hart drukt om verder te kijken dan slimme fabrieken. Zo hebben de wijze mannen en vrouwen een aantal nuttige tips voor ondernemers. Die dienen volgens hen eerst goed te onderzoeken hoe hun markt door de digitalisering verandert. Daarna moeten ze zich afvragen of ze de digitale platforms en het bijbehorende ecosysteem dat ze nodig hebben zelf gaan bouwen. Het kan heel goed zijn dat er platforms beschikbaar zijn waarop je als bedrijf kunt meeliften.
Dat lijkt mij een advies dat we in Nederland goed in de oren moeten knopen. Maak vooral gebruik van bestaande technologie en ga daar je eigen slimme dingen mee doen.