Het voelt relaxter, maar einde arbeidstekort ingenieurs niet in zicht

De arbeidsmarkt voor technici voelt wat relaxter, maar de machinebouw snakt nog steeds naar ingenieurs. Niemand ziet een einde aan de krapte. De trends zijn gelijklopend in België en Nederland, al zijn er verschillen.

Tom Cassauwers
7 juni

Het tekort aan ingenieurs is een bekend probleem en houdt al enkele decennia aan. Er stromen simpelweg te weinig ingenieurs de economie in om de vraag bij te houden. ‘Drie decennia zie je al een tekort’, stelt Ferdinand van Kampen, hoofdbestuurslid van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (Kivi) en daarnaast hoofd business development van het Vista college. ‘Dat bedrijven worstelen met het vinden van het juiste technische talent en dan vooral ingenieurs, hoor je al erg lang. Het is de standaard geworden in de sector.’

Het probleem begint in het onderwijs, waar er simpelweg niet genoeg ingenieurs afstuderen. ‘Het blijft moeilijk om jongeren te overtuigen om te kiezen voor techniek’, stelt van Kampen. ‘Daarbovenop neemt de vergrijzing toe. Er zijn dus minder jongeren om aan deze opleidingen te beginnen, en dat terwijl meer mensen op pensioen gaan. De uitstroom is groter dan de instroom.’

In België is die situatie vrij vergelijkbaar. Te weinig jongeren kiezen er voor ingenieurs-richtingen, en dat terwijl er net meer mensen nodig zijn om een vergrijzende groep ingenieurs op te vangen. Begin 2023 zagen we daar dat er voor elke vijf ingenieursvacatures die openstonden, slechts vier werkzoekende ingenieurs beschikbaar waren.

‘Er is een structureel tekort’, bevestigt Nancy Vercammen, algemeen directeur van IE-Net, de Belgische vereniging van ingenieurs. ‘Te weinig studenten kiezen voor de ingenieursopleidingen. Daarbovenop liggen de slaagpercentages te laag. Het niveau van wiskunde is bij heel wat studenten te beperkt om ingenieursstudies af te ronden. Dat laatste probleem neemt toe. We zien dat de bagage van studenten die uit het middelbaar onderwijs komen te laag ligt.’

Dat science, technology, engineering en mathematics(STEM) meer gepromoot moet worden, mag dus niet betekenen dat het onderwijsniveau naar omlaag gaat. Voor en achter de schermen klinkt het zowel in België als Nederland dat studenten die een ingenieursopleiding aanvangen steeds vaker een gebrekkige kennis hebben van wiskunde. De bagage die ze meekrijgen in het middelbare onderwijs staat onder druk.

Sommige ingenieurs-richtingen, zeker diegene die ingenieurs afleveren voor de machinebouw, blijven ondertussen vooral het terrein van mannen. ‘Veel te weinig meisjes kiezen voor ingenieursstudies’, stelt Vercammen. ‘Dat probleem valt mee wanneer het gaat over specialisaties als milieu of gezondheid, denk aan bio-ingenieurs. Maar in de opleiding burgerlijk ingenieur bouwkunde of industrieel ingenieur mechanica kan je de vrouwen bijna op één hand tellen.’

In Nederland werd in 2021 slechts een op de vijf (21 procent) van de hoogopgeleide technische jobs ingevuld door vrouwen.

Mechanica én IT

Specifieke cijfers over de tekorten in machinebouw zijn aan beide kanten van de grens moeilijk te vinden. Meestal worden ingenieurs in de machinebouw opgenomen in bredere categorieën van technisch personeel of ingenieurs. Maar wat vaststaat is dat de sector snakt naar meer mensen. ‘Jarenlang heeft de machinebouw uitbesteed aan het buitenland om de tekorten op te vangen’, stelt van Kampen. ‘Maar daar komen bedrijven nu op terug, wat het lokale tekort opnieuw versterkt. De techniek verandert trouwens constant. Dat maakt dat je ingenieurs continu moet blijven opleiden, een extra uitdaging.’

Eén van de trends is dat machines ‘slim’ worden. Het aandeel softwaretechnologie neemt toe. Dat zorgt voor een vraag naar profielen die erin slagen om beide kanten te combineren. Die trend is aanwezig in zowel België als Nederland. ‘Naast het mechanische aspect van machinebouw komen er data, sensoren en connectiviteit bij’, stelt Bruno Dejaeghere, ceo van Absolem, een Belgisch ingenieursbedrijf in machinebouw en procesontwikkeling. ‘Bedrijven willen zo snel mogelijk hun productieprocessen kunnen analyseren om bij te sturen. Dat kan je enkel doen als elke machine goed wordt gemonitord, geïnterpreteerd en teruggekoppeld naar de operator of het systeem zelf. Dat ingenieurs inzichten hebben in productieprocessen, automatisatie, sensoren en data zal erg belangrijk worden.’

‘Voor ons zijn de mechanica-vacatures het lastigste in te vullen’, vult Leon Giesen aan, ceo van het Nederlandse Sioux Technologies, dat hightech systemen voor andere bedrijven ontwikkelt en assembleert. ‘Als we morgen daarvoor honderd goede mensen vinden, kunnen we ze alle honderd direct aan het werk zetten. Geen enkele hightechvacature is echter eenvoudig in de Brainportregio. Ook qua software en elektronica is er een continue uitdaging.’

Junior-senior

Tegelijk zijn de senior-profielen extra in trek in de machinebouw. De vergrijzing van de arbeidsmarkt doet de vraag naar ervaren mensen toenemen, wat bedrijven dwingt om met creatieve oplossingen te komen. ‘Mensen gaan met pensioen’, stelt Dejaeghere. ‘Daarnaast is er minder tijd voor ingenieurs om zich in te werken. De vraag naar ervaren ingenieurs staat dus hoog, terwijl ze maar moeilijk beschikbaar zijn. Wij proberen dat op te lossen door juniors samen met seniors op projecten te zetten. De junior werkt vijf dagen in de week op het project, terwijl de senior hem twee dagen per week begeleidt, en als mentor werkt voor de junior.’

Arbeidstekorten zorgen er op hun beurt voor dat de marktstructuur van de machinebouw verandert. Bedrijven zoals Absolem doen het goed in die nieuwe wereld. ‘Je krijgt een meer uitgesproken specialisatie’, stelt Dejaeghere. ‘Vroeger had je bedrijven als Philips, die alle competenties in huis hadden. Vandaag doen bedrijven meer beroep op externe partners om kennis aan te vullen. Op die trend spelen bedrijven als Absolem in.’

In de regio Eindhoven is die trend duidelijk aanwezig. Daar vind je vandaag een breed vertakt netwerk van bedrijven waaraan ASML delen van haar werk uitbesteed. Elk van die bedrijven specialiseert zich in specifieke gebieden, wat hen toelaat om schaarse ingenieurs flexibeler in te zetten.

Geen ASML

De arbeidsmarkt voor ingenieurs in België en Nederland loopt dus in grote mate gelijk. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. Zo is de sector van de machinebouw minder groot in België. België bezit daarom minder grote, zeer snel groeiende bedrijven die het machinebouwlandschap domineren. In Nederland trekt ASML zo erg veel ingenieurs aan.

Tegelijk zorgen problemen bij andere spelers, zoals Philips, maar ook kleinere, opkomende bedrijven zoals Lightyear, ervoor dat ingenieurs opnieuw op de markt komen.

Bij Sioux Technologies volgen ze die eb en vloed van de Nederlandse arbeidsmarkt op de voet. ‘Neem bijvoorbeeld de gebeurtenissen bij Philips en Lightyear’, stelt Giesen. ‘We zien dat mensen die daarvan afkomstig zijn ons weten te vinden en we hebben hiervan ook de eersten aangenomen. We zien vooralsnog geen trend in medewerkers van ASML die overstappen naar andere hightechbedrijven in de regio. Dit gebeurt natuurlijk af en toe wel eens, maar van een trend is wat ons betreft geen sprake.’

België heeft wel grotere machinebouwbedrijven, zoals CNH of Picanol, maar zij zijn vaak kleiner dan hun Nederlandse tegenhangers, en kennen niet zo’n explosieve groei als ASML. ‘Nederland kent natuurlijk een grotere en meer ontwikkelde hightechsector dan België’, stelt Giesen. ‘Dat maakt het speelveld op de arbeidsmarkt bij onze zuiderburen een stuk minder complex dan Nederland, mede door het ontbreken van een ‘ASML’.’

ASML begint ondertussen ook wel over de grens heen te kijken. Ze rekruteren nu ook steeds vaker in België, en trekken zo ingenieurs weg van Belgische bedrijven.

Covid-19-versnelling

De arbeidsmarkt voor ingenieurs zag de voorbije jaren serieuze schommelingen. Zo zorgde de Covid-19-pandemie ervoor dat er aanvankelijk minder vacatures kwamen, en meer werkzoekende ingenieurs om die in te vullen. Die situatie keerde zich echter zeer snel om. Een toegenomen vraag in de jaren na 2020 zorgde ervoor dat de arbeidsmarkt extra krap werd.

‘Je zag dat covid bepaalde tendensen versnelde’, stelt Dejaeghere. ‘Enerzijds verlieten meer ingenieurs de sector, doordat ze bijvoorbeeld vervroegd op pensioen gingen, er herstructureringen kwamen of ze deeltijds gingen werken. Tegelijk zag je een enorme versnelling van technologie, vooral dan digitale. Dat kwam er om een antwoord te bieden op de nood aan ver doorgedreven automatisatie. Als we lokaal willen produceren is dat de enige weg. We moeten slim werken. Dat maakte dat de vraag net toenam.’

Dat arbeidstekort beperkte zich in de jaren na covid trouwens niet enkel tot technische sectoren. Er kwam een algeheel arbeidstekort, dat de doorstroom naar technische beroepen verstoorde. ‘Vroeger kon je nog mensen omscholen uit andere sectoren’, stelt van Kampen. ‘Maar door de huidige arbeidstekorten is dat veel moeilijker geworden. Er komt dus een uitdaging boven op een uitdaging.’

Ondertussen lijkt die hete arbeidsmarkt af te koelen. Zo daalde het aantal vacatures in België voor ingenieurs dit jaar voor het eerst sinds 2020, en ging ook in Nederland begin 2023 de spanningsindicator voor technische beroepen voor het eerst sinds het eerste jaar van de covid-pandemie naar beneden.

‘De hightech arbeidsmarkt blijft een uitdaging omdat de vraag naar gekwalificeerd personeel niet afneemt en het aanbod beperkt is’, stelt Giesen. ‘Wel voelt de markt iets relaxter dan voorheen.’

Dat bevestigt ook Anne Rohaan, employer branding manager bij NTS Group. ‘Ons recruitmentteam constateert een lichte verandering in de arbeidsmarkt. De verandering is niet onmiddellijk zichtbaar op het gebied van direct beschikbare kandidaten, maar het aantal kandidaten dat op een vacature reageert is hoger. Ook bij het benaderen van kandidaten zien we een positieve verandering. Personen reageren sneller en zijn meer geneigd om in te gaan op het aanbod. De vijver met kandidaten wordt hierdoor ruimer.’

Retentie

De markt mag dan wat relaxter lijken, toch blijft er zowel in België als Nederland een structureel tekort aan ingenieurs. Bedrijven zoeken daarom constant naar manieren om toch maar genoeg personeel aan te trekken.

De inhoud van het werk is belangrijk, maar ook de manier waarop het bedrijf zorgdraagt voor haar team wordt geapprecieerd. Zeker jongere ingenieurs zijn gemotiveerd om voor bedrijven te werken met een grote impact. Bijvoorbeeld als klimaatverandering of duurzaamheid een doel is. Zo wist Lightyear in de voorbije jaren heel wat idealistische jonge ingenieurs aan te trekken. Detacheringsbedrijven spraken de afgelopen jaren met ontzag over de aantrekkingskracht van het zonneautobedrijf. Vooral jonge softwaredevelopers leken allemaal in Helmond te willen werken. Deze mensen komen nu opnieuw op de arbeidsmarkt. Ook is er veel aandacht voor de werkcultuur, de mogelijkheden om te groeien, een goed loon en diversiteit in projecten.

Dejaeghere van Absolem zegt dat zijn bedrijf zich de voorbije jaren goed wist te profileren op dat gebied. Een goede bedrijfscultuur en groeimogelijkheden voor ingenieurs hebben daar hoge prioriteit. Volgens Dejaeghere krijgt hij daarom nog regelmatig spontane sollicitaties binnen van jonge ingenieurs.

Bij Absolem spelen ze in op de trend bij grotere bedrijven om gespecialiseerde kennis in te kopen. Het kan daardoor onderdak bieden aan de technische toppers in de industrie.

Het behouden van het bestaande team blijft aandacht vragen. ‘Retentie is cruciaal’, stelt Dejaeghere. ‘Onze teamleden moeten de aandacht en opvolging krijgen die ze verdienen. Daar steken we veel tijd en energie in. Dat gaat trouwens niet enkel over het laten groeien van nieuwe ingenieurs, ook onze huidige werknemers koesteren we. Dat zit heel bewust in ons dagdagelijkse werk. Het is belangrijk om onze ingenieurs bij ons te houden.’

Ook bij Lely in Maassluis ervaren ze een veel krappere arbeidsmarkt dan gewenst. De leverancier van agrotechniek groeide de afgelopen tijd gemiddeld met 20 procent per jaar. Het besteedde veel energie aan het bekend maken van het bedrijf op scholen en via events. ‘Daardoor hebben we de afgelopen jaren heel veel afstudeerders kunnen aannemen’, zegt Sara Bakker, recruiter bij Lely. Ze herkent de behoeft aan ervaren krachten: ‘Door de grote aanwas van jongeren zitten we nu wel wat krap in mensen met meerdere jaren ervaring.’

‘Het meest spannende is elektronica’, zegt Arjen Mateboer, hoofd productontwikkeling bij Lely. ‘Als we vandaag vijf seniors en vijf mediors in elektronica konden aannemen, dan zouden we dat meteen doen.’ Kijkend naar andere disciplines fluctueert het, zegt Bakker. ‘We krijgen de laatste weken bijvoorbeeld best veel reacties op onze software vacatures, maar een paar maanden terug totaal niet. We weten niet precies waardoor dat komt.’ Lely neemt maandelijks twintig tot vijfentwintig mensen aan. Dat is iets minder dan de afgelopen jaren, ook bij productontwikkeling. Mateboer: ‘Dat is wat rustiger dan vorig jaar en dat is een bewuste stap. We hadden last van toeleveringsproblemen als gevolg van de coronacrisis en daarnaast willen we iets meer ademruimte om de instroom goed te kunnen absorberen.’

Kennis bewaren

Of het tekort aan ingenieurs ooit opgelost zal raken blijft onzeker. Volgens Dirk Torfs, manager strategic projects and stakeholdermanagement bij Flanders Make, het onderzoekscentrum van de Vlaamse maakindustrie, is er geen einde in zicht voor de arbeidstekorten in de sector.

‘We moeten blijven inzetten op de promotie van STEM-opleidingen’, stelt Torfs. ‘Daarnaast moeten we zeker vrouwen beter bereiken. De maakindustrie heeft nog altijd het imago van vuil en gevaarlijk te zijn, ook al is dat niet meer zo. Dat beeld moeten we omkeren. Duitsland slaagt er veel beter in om de sector positiever neer te zetten.’

Een andere oplossing die bedrijven vaak najagen is het importeren van ingenieurs uit het buitenland. Volgens Torfs is dat echter geen structurele oplossing. ‘Bedrijven zullen altijd over de grenzen heen kijken’, stelt Torfs. ‘Maar zo zuig je iedereen weg uit andere regio’s, wat dan weer de lokale productie onder druk zet. Dat zagen we bijvoorbeeld in de landen van Oost-Europa. Het tekort aan ingenieurs is trouwens een universeel probleem, en heel wat regio’s kampen ermee.’

Torfs waarschuwt dat het tekort aan ingenieurs niet in de nabije toekomst op te lossen valt. We moeten ons dus voorbereiden op een toekomst met een structureel ingenieurs-tekort. ‘We gaan het tekort aan mensen niet helemaal kunnen compenseren’, besluit hij. ‘We mogen de kennis van mensen in bedrijven niet verloren laten gaan. We moeten ze borgen in systemen. Zo kunnen nieuwe mensen sneller aan de slag gaan. En zorgen we ervoor dat wanneer mensen vertrekken uit een bedrijf, de kennis daar blijft. Eén van de grootste toekomstige uitdagingen voor technische bedrijven is volgens mij het behouden van kennis. Kennis die nu in mensen zit moet bewaard blijven, zelfs wanneer ze vertrekken.’

Tom Cassauwers schrijft vanuit standplaats België voor High-Tech Systems magazine.