Je winkelwagen is momenteel leeg!
Gratis geld
De Nederlandse overheid overlaadt haar halfgeleiderkampioenen met subsidies, maar de volwassen semiconspelers kunnen hun r&d prima zelf financieren. Daar hoeven belastingbetalers niet aan mee te betalen.
De demissionaire Nederlandse overheid strooit 430 miljoen euro uit over de halfgeleidersector en aanverwante technologieën. Bijna een half miljard euro voor een sector die al zwemt in het geld.
Applaus voor Semicon Board NL, het lobbyorgaan dat Den Haag heeft overtuigd de geldkraan open te draaien. De chipsector spreekt nu met één stem: van ASM, ASML, Besi en NXP tot Thermo Fisher, gesteund door zo’n driehonderd anderen via High Tech NL – ontwerpbureaus, instrumentenbouwers, noem maar op.

De 430 miljoen euro is mogelijk dankzij Europese regels die overheden toestaan de industrie te subsidiëren. Daarvan valt 230 miljoen euro onder IPCEI, het Important Project of Common European Interest. Oorspronkelijk bedoeld om Europa’s technologische achterstand in te lopen, gebruikt Nederland het nu vooral om bestaande winnaars te ondersteunen of favoriete projecten te financieren.
De overige 200 miljoen euro komt via het European Tech Champions Initiative, bedoeld om start-ups door te laten groeien naar scale-ups. In principe een goed idee: Europa loopt hier ver achter op de VS, voornamelijk omdat kapitaal schaars is. Toch moet gezegd worden: snelle, betaalbare kredietverlening zou veel meer opleveren dan gratis geld.
Want in deeptech – de Nederlandse specialiteit, waar hardware en software samenkomen – draait alles om timing. Wie als eerste op de markt komt, wint zowel klanten als marges. Kapitaal is niet alleen nuttig; het is het wapen.
Dat maakt het IPCEI-deel des te moeilijker te verkroppen. Die honderden miljoenen vloeien naar bedrijven die nauwelijks een reddingslijn nodig hebben. ASML en NXP zijn geen kwetsbare underdogs; ze verdienen zoveel dat ze de afgelopen vijf jaar voor 25 miljard euro aan eigen aandelen hebben ingekocht – ASML alleen al: 16 miljard euro, NXP: 8 miljard euro.
Als je genoeg geld hebt om miljarden aan inkoop van eigen aandelen te verbranden, welke productontwikkeling wil je dan subsidiëren? Door hun eigen aandelen in te kopen, geven deze bedrijven in feite toe dat ze geen betere bestemming voor het geld hebben. Toch verdringen Brussel en Den Haag zich om ze nóg meer te geven.
Kijk twee jaar terug: ASML, NXP en Nearfield Instruments verdeelden 230 miljoen euro aan IPCEI-geld. Nearfield – een échte scale-up met een bewezen trackrecord – kreeg slechts 20 miljoen euro. ASML gebruikte zijn deel om een nieuwe scanner bij het Belgische Imec te plaatsen, zogenaamd om Europa’s 2nm-chipinspanning vooruit te helpen. De rechtvaardiging? Zonder de subsidie zou ASML de machine voor 300 miljoen euro aan een betalende klant hebben verkocht.
Nederlandse belastingbetalers subsidieerden dus in feite Belgische r&d, terwijl de Belgen er zelf voor hadden gekozen dit niet via IPCEI te steunen. Imec is geen kwetsbare nieuwkomer; het is een krachtpatser die ASML’s opmars al lang voedt door rivalen als Intel, TSMC, Samsung en SK Hynix zijn geavanceerde apparatuur vroeg te laten testen. Publiek geld ondersteunt nu wat al een succesvol bedrijfsmodel is.
NXP’s geval is niet beter. Het bedrijf greep subsidies om automotiveradar en 6G te ontwikkelen. Dat is geen nevenactiviteit; het is een kernactiviteit. En nogmaals: dit is een bedrijf dat 8 miljard euro aan inkoop van eigen aandelen heeft uitgegeven. Waarom zouden belastingbetalers dit in hemelsnaam moeten financieren?
Verdedigers wijzen naar de overkant van de oceaan: Texas Instruments kreeg 1,6 miljard dollar aan subsidies van de regering-Biden en beloofde voor 60 miljard dollar aan nieuwe fabrieken. Het verschil? TI verdubbelt zijn productie in de VS. NXP, daarentegen, bouwt af in Nederland. De waferfabriek in Nijmegen gaat dicht, het personeelsbestand krimpt en, anders dan ASML, heeft het bedrijf vrijwel niets bijgedragen aan het lokale r&d-ecosysteem. Als de Nederlandse engineers van NXP met pensioen gaan, worden hun opvolgers eerder in Bangalore of Singapore gevonden dan in Eindhoven of Nijmegen.
Bedrijven die honderden miljoenen aan publiek geld opstrijken, zijn Nederland meer verschuldigd dan een regel op hun balans. Ze zijn de samenleving een rendement verschuldigd. Ze zijn verantwoording verschuldigd. En ze zijn het land een verklaring verschuldigd waarom de rijkste spelers in een van ’s werelds meest bloeiende sectoren nog steeds gratis geld nodig hebben.
