CE + CE + CE ≠ CE
In Nederland worden door de steeds groter wordende automatiseringsgraad vaak machines samengevoegd tot één productielijn. Het samenbouwen van machines is in de praktijk vaak niet alleen veiligheidstechnisch erg lastig maar kan ook grote juridische consequenties hebben.
Door twee of meer nieuwe machines samen te voegen tot een productielijn ontstaat een zogenaamd ’samenstel van machines‘. Een dergelijk nieuw samenstel van machines valt onder de Europese Machinerichtlijn 2006/42/EG (MRL), die volledig in de Nederlandse wet, de Warenwet Besluit Machines (WAWBM), is opgenomen. De samenvoeger wordt door de wetgever gezien als fabrikant van een nieuwe machine en dient dan ook aan alle CE-verplichtingen, inclusief CE-markering te voldoen.

Stel een eindgebruiker W schaft bij twee fabrikanten (A en B) een voltooide stand-alone machine (IIA) en bij fabrikant C een niet-voltooide machine (IIB) aan (Figuur 1). Deze machines zet hij achter elkaar en koppelt hij mechanisch en besturingstechnisch tot een productielijn. Het bedrijf voert geen risicobeoordeling uit, maakt geen gebruikersaanwijzing, stelt geen technisch dossier samen en plaatst ook geen CE-markering op de productielijn. Eindgebruiker W stelt de gecombineerde productielijn wel in gebruik. Grote vraag is nu of hij moet voldoen aan de Machinerichtlijn als hij het samenstel puur voor eigen gebruik bouwt.
Het antwoord op deze vraag staat in artikel 2 lid i van de nieuwe Machinerichtlijn bij de definitie van ’fabrikant‘ duidelijk omschreven. Uit de nieuwe definitie blijkt dat een ieder die een machine – ook een nieuw samenstel – voor eigen gebruik inzet, wordt gezien als fabrikant. Dit betekent dus dat een eindgebruiker die een bewerkingsproces ’ontwerpt‘ en bij diverse leveranciers deelmachines koopt en deze in lijn zet of laat zetten als fabrikant van een samenstel moet worden gezien. Hij moet zich dus houden aan de CE-verplichtingen van de Machinerichtlijn en mogelijk andere richtlijnen (zoals bijvoorbeeld de EMC-, laagspannings- en Atex-richtlijn).
Steeds meer eindgebruikers zijn inmiddels bekend met het feit dat ook de samenbouwer volgens de wet CE-verplichtingen heeft. Machinebouw behoort bij de meeste eindgebruikers echter niet tot hun corebusiness en zal dat ook nooit worden. Inkopers proberen in dit geval vaak om de totale CE-verantwoordelijkheid neer te leggen bij een van de toeleverende machinebouwers. Die willen hier vaak niet aan of alleen tegen hoge kosten. Zo ontstaat een stoelendans om de verantwoordelijkheid. Na het stoppen van de muziek is het vaak de eindgebruiker die geen stoel heeft kunnen bemachtigen; de CE-eindverantwoordelijkheid blijft volledig bij de eindgebruiker liggen.
Gevangenisstraf
Ook als de machines die een samenstel vormen afzonderlijk zijn gecertificeerd, betekent dit nog niet dat de combinatie ook aan de regels voldoet. CE + CE + CE ≠ CE. Een samenbouwer moet meer doen dan de drie ontvangen EG-verklaringen van overeenstemming en de drie gebruiksaanwijzingen in een mapje stoppen. Hij zal een overall risicoanalyse moeten uitvoeren en (mogelijk) risicoreducerende maatregelen moeten aanbrengen. Een belangrijke eis uit de Machinerichtlijn is bijvoorbeeld de koppeling van het noodstopsysteem van de drie machines. Daarna moet hij een technisch dossier opzetten en een overall gebruiksaanwijzing opstellen. Na het eigenhandig opstellen en ondertekenen van de EG-verklaring van overeenstemming (IIA-verklaring) voor de productielijn mag hij uiteindelijk het machineplaatje met de CE-markering aanbrengen. Veel eindgebruikers hebben hiervoor onvoldoende kennis en ervaring in huis, met als gevolg dat de CE-markering vaak achterwege blijft.
Stel de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinpsectie) stuit tijdens een steekproef op de handelswijze van eindgebruiker W ten aanzien van de zelf samengestelde productielijn (A + B + C). Welke gevolgen kan een dergelijke ontdekking voor het bedrijf hebben?
Eindgebruiker W wordt door de toezichthouder gezien als de fabrikant van de nieuwe lijn. Hij had eerst de certificeringsverplichtingen van de Machinerichtlijn 2006/42/EG dienen na te komen, alvorens de nieuwe productielijn in gebruik te stellen. Aan deze eis is niet voldaan, wat in beginsel een gebruiksverbod oplevert en mogelijk leidt tot een stillegging en een boete. Het verzegelen van de machine is mogelijk, bij zeer ernstig gevaar voor personen, evenals een proces-verbaal als het bedrijf onevenredig veel voordeel heeft gehad en dus oneerlijk heeft geconcurreerd. De maximale boete voor een economisch delict bedraagt 75 duizend euro of maximaal twee jaar gevangenisstraf voor de verantwoordelijke manager. Stillegging van het bedrijf op basis van een economisch delict kan voor een periode van maximaal een jaar.

Op basis van de Arbowet kan de nog aanvullende sancties opleggen. De handhavingsinzet van de is uiteraard afhankelijk van de ernst van de situatie, de grootte van het risico en de zwaarte van de overtreding. Naast deze zware sancties kan de ook besluiten een schriftelijke waarschuwing met termijn te geven, bijvoorbeeld bij een gering restrisico of bij het ontbreken van de benodigde documenten.
Bij onduidelijkheid over de noodzaak van CE-markering voor een aangepaste machine of productielijn kan een eindgebruiker zich tegenwoordig schriftelijk wenden tot het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Nen-gids
In grote projecten ontstaat vaak verwarring over welke partij de eindfabrikant is en de overkoepelende CE-markering gaat aanbrengen. De projectleider is druk bezig met het in juiste banen leiden van zijn project en ziet de CE-markering van het samenstel van machines als een papieren exercitie. Vaak wordt dit thema daarom veel te laat aangesproken met alle gevolgen van dien. Door vroegtijdig in het project een CE-verantwoordelijke aan te stellen kun je een vervelende stoelendans voorkomen.
Belangrijk is dat voor de aanschaf van machines duidelijk is wie de overkoepelende CE-markering gaat aanbrengen op de nieuwe productielijn. Daarnaast zal moeten worden vastgelegd aan welke Europese richtlijnen, Nederlandse wetten en Europese EN-normen in ieder geval moet worden voldaan.
Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een eindgebruiker een ondertekende EG-verklaring van overeenstemming krijgt met geen of slechts een deel van de voor de betreffende machine geldende geharmoniseerde EN-normen. Om te beoordelen welke EN-normen van toepassing zijn op een machine heeft het Nederlands Normalisatie-instituut (Nen) de gids ’ADV 9‘ gemaakt, die kosteloos is te downloaden van www.nen.nl.