ASML’s oplossing voor haperende medische-isotopenproductie gestrand
Een methode die kernreactoren overbodig zou kunnen maken bij de productie van medische isotopen heeft de industrialisatiefase niet gehaald. Aan de bijvangst van ASML’s onderzoek naar alternatieve EUV-lichtbronnen bleken te veel risico’s te kleven.
Een door ASML bedachte methode om het medische isotoop technetium-99m (Tc-99m) te produceren zonder dat er een kernreactor aan te pas moet komen, zal voorlopig niet in de praktijk worden gebracht. IRE, de Belgische leverancier van radiofarmaceutica die de technologie wilde gaan industrialiseren, heeft besloten er niet mee door te gaan, bevestigt een woordvoerder aan High-Tech Systems magazine. ‘Het management heeft het project gestaakt omdat het te riskant was op de lange termijn.’
ASML stuitte bij toeval op de techniek toen het bezig was met de evaluatie van vrije-elektronenlasers als potentiële EUV-lichtbronnen. Een bombardement van hoogenergetische deeltjes bleek ‘gewoon’ molybdeen (Mo-100) in molybdeen-99 (Mo-99) te transformeren. Het radioactieve Mo-99 vervalt vrij vlot tot Tc-99m, een van de meest gebruikte radio-isotopen in de nucleaire geneeskunde.
Maar de leveringszekerheid van Tc-99m loopt gevaar, zag ASML-onderzoeker Patrick de Jager op tv: de meeste kernreactoren die Mo-99 produceren uit verrijkt uranium zijn toe aan pensioen. Niet-nucleaire opvolgers zouden ideaal zijn, omdat alle vormen van nucleaire technologie gepaard gaan met veiligheidsrisico’s en een afvalprobleem.

De vondst stond natuurlijk te ver van ASML’s corebusiness af om er zelf mee aan de slag te gaan, maar gezien de maatschappelijke urgentie was het Veldhovense bedrijf wel bereid de uitwerking van het concept op weg te helpen. ASML startte in 2018 samen met non-profitorganisatie IRE en andere partners het Lighthouse-consortium, dat het potentieel van lineaire elektronenversnellers in de productie van Mo-99 ging onderzoeken.
Onoverkomelijke problemen
Het project was eerder al, in 2016, door de Nederlandse regering uitgeroepen tot Nationaal Icoon. Deze status zou toegang tot financiering en andere vormen van ondersteuning van de overheid moeten vergemakkelijken, maar om onduidelijke redenen is die er nooit gekomen. Het consortium verhuisde uiteindelijk naar IRE’s thuisbasis België, waar de regering toeschietelijker bleek.
‘Schandalig’, zei ASML-ceo Peter Wennink over de Haagse koude douche voor Lighthouse. De doorgaans diplomatieke topman sprak het vermoeden uit dat een machtige nucleaire lobby het project had gedwarsboomd. De Nederlandse Hoge Flux Reactor (HFR) in Petten is de belangrijkste producent van ruw medisch-isotopenmateriaal in Europa (en IRE is de grootste klant). De faciliteit is dit jaar zestig geworden en heeft de afgelopen jaren veel stilgelegen.
Het kan toeval zijn, maar er is onlangs groen licht gegeven voor de bouw van een opvolger. Als IRE zelf Mo-99 zou kunnen produceren, zou de business case voor deze nieuwe reactor ernstig zijn aangetast.
Maar de uraniumvrije Mo-99-productietechniek heeft het dus niet gehaald. Ondanks het bereiken van een belangrijke mijlpaal vorig jaar, stuitte het SMART-project, zoals Lighthouse ging heten na de verhuizing naar België, ‘op onoverkomelijke technologische problemen’ in de laatste fase van de haalbaarheidsstudies, aldus de IRE-woordvoerder. ‘Het is jammer dat IRE tot de conclusie gekomen is dat het voor hen niet haalbaar is om het voort te zetten,’ liet ASML aan High-Tech Systems magazine weten.