Zelfrijdende koeien
Onlangs is minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu in Genève aan tafel gaan zitten met de Europese koepel van autofabrikanten, de ACEA. Onderwerp van gesprek: de autonome auto. Schultz wil graag dat Nederland een proeftuin wordt voor zelfrijdende heilige koeien en ze zal ongetwijfeld onze uitstekende faciliteiten en de nog niet zo lang geleden speciaal gewijzigde wet- en regelgeving onder de aandacht hebben gebracht. Ook hoog op haar agenda stond standaardisering.
Columnist Remco de Boer van universiteitsblad Delft Integraal moet daar een beetje om lachen. Alsof overheden in staat zijn de richting waarin technologie zich ontwikkelt te beïnvloeden, smaalt hij. Typisch Nederlands om te denken dat je met een beetje polderen de wereld naar je hand kunt zetten. Wat een naïviteit!
De Boer heeft zijn feiten niet op orde. Hij stelt dat Schultz, met het rapport ‘Tem de robotauto’ van het Rathenau Instituut in de aktetas, naar Genève is afgereisd om te voorkomen dat autofabrikanten voor de ‘verkeerde’ technologie kiezen. Nederland heeft ingezet op coöperatieve auto’s, die met elkaar en met infrastructuur langs de weg communiceren, en daarom zou de solistische robotauto zoals die van Google moeten worden ‘getemd’. Maar dat staat niet in het rapport en Schultz probeerde in Genève dan ook niet te voorkomen dat Google Nederlandse plannetjes in de wielen rijdt.
Hoewel de titel inderdaad een technologische voorkeur suggereert, is de inhoud van het Rathenau-rapport een stuk genuanceerder. Het instituut wijst er in essentie slechts op dat er elders in de wereld meer gebeurt dan waar wij op focussen, dat het verstandig zou zijn daar rekening mee te houden en waar nodig en mogelijk verschillende stromingen nader tot elkaar te brengen. Alleszins redelijk.
Schultz is ook echt niet zo naïef om te denken dat ze de van nature darwinistische technologierace naar haar hand kan zetten. ‘Welke technologie gaat winnen, laat zich niet plannen’, zei ze eind vorig jaar tegen het Financieele Dagblad, nota bene in een interview waaruit De Boer ook citeert.
De communicatiespecialist heeft ook nog eens principieel ongelijk om te stellen dat Schultz zich beter afzijdig kan houden. Niet alleen zijn er belangen van Nederlandse bedrijven te dienen – denk aan NXP en Tomtom – de overheid is in deze kwestie meer dan een regulerende instantie. Verkeersmanagement is een typische overheidstaak en zelfrijdende en coöperatieve auto’s zullen daar een grote impact op hebben. Het economisch belang van goede infrastructuur, file- en parkeerproblematiek, milieuvervuiling, verkeersveiligheid – reden genoeg om niet aan de zijlijn duimen te gaan zitten draaien.
De overheid kan bovendien wel degelijk sturen in technologieontwikkeling, bijvoorbeeld door innovatiegericht in te kopen. Tot nu toe lukte dat nog niet zo goed – denk aan het rekeningrijden – maar als er één onderwerp is waar ze als aanjager van nieuwe technologie kan optreden, dan is het de autonome auto wel.
Betrokkenheid van de overheid is ten slotte onvermijdelijk omdat autonome auto’s de grens over moeten kunnen, met alle consequenties van dien voor zowel techniek als wetgeving. Schultz sorteert daarop voor en wil zich in 2016, wanneer Nederland een half jaar voorzitter is van de Europese Unie, inzetten om een gedeelde Europese visie tot stand te brengen. Het rondetafelgesprek in Genève diende ter voorbereiding daartoe.
Het is eerder naïef van De Boer om te denken dat de liberaal Schultz daar de autofabrikanten even heeft zitten vertellen hoe en wat. Zij heeft hun namelijk juist gevraagd wat ze nodig hebben van de overheid, heeft ze gezegd. Dat is een prima aanpak, maar die impliceert beslist geen marginale rol voor de overheid.