Willem Maris
In 1989 werd Willem Maris de derde CEO van het kwakkelende jonge bedrijfje ASML. De machinebouwer had toen dikke problemen met de bank, een verouderd product dat niemand meer wilde kopen, twee taaie concurrenten – Canon en Nikon – en een enthousiaste horde die met alle geweld de schouders eronder bleef zetten maar een verrekte hekel had aan nieuwe bazen die zeiden dat ze het beter wisten.
Toen Willem in 1999 het bedrijf vaarwel zei, stond er een miljard euro op de bank, waren de machines niet aan te slepen voor de klanten, ging een behoorlijk deel van de verkopen ook naar Korea en had China ASML ontdekt, was het bedrijf beursgenoteerd met een schitterende performance, was ASML na Nikon de grootste leverancier van lithografie-apparatuur en had Philips als oprichter en ex-aandeelhouder een probleemspin-off minder en een gigantische zak geld erbij. Dit klinkt als een razend succesverhaal voor Willem en dat is het ook. Overigens wil ik zijn voorgangers niet diskwalificeren; die hadden veel minder rugwind uit de markt.
Wat was de bijdrage van Willem aan de meest succesvolle jaren van ASML? Hij was een geweldige teamspeler die ervoor zorgde dat alle neuzen dezelfde kant op gingen wijzen en dat bleven doen. Een organisator die de informele organisatie informeel hield, ook al groeide de tent aan alle kanten uit zijn voegen. Volgens hem kon een formele organisatie geen creatieve organisatie meer zijn. Een gevleugelde uitspraak van Willem: ’Het maakt voor een goed idee niet uit in wiens hoofd het opkomt.‘ Dat peperde hij het management goed in. ’Laat ik je niet betrappen dat je tegen zo‘n jonge vent zegt dat zijn idee hier niet werkt, want misschien heeft hij deze keer wel gelijk.‘ Zijn stelling was dat we met zijn allen de rand van de chaos moesten opzoeken, want dan bleef je alert op wijzigingen in je omgeving en kon je meebewegen. In de halfgeleiderindustrie ben je immers dood als je te onvoorzichtig bent, of te voorzichtig.
Zijn grootste wapenfeit is dat hij Martin van den Brink binnenboord wist te houden en ervoor zorgde dat Martins ideeën binnen research en ontwikkeling altijd voldoende geld kregen. Ook als in economisch beroerde tijden zijn collega-CEO‘s op de golfbaan zaten op te scheppen hoeveel personeel ze deze ronde hadden ontslagen. Gelukkig kon hij zijn imago redden door akelig goed te golfen. Bij de volgende upswing van de markt stond ASML dan ook vooraan om weer extra marktaandeel te veroveren.
Samen met Gerard Verdonschot wist hij ASML door de grootste financiële crisis van het bedrijf te leiden. Roerende verhalen over de schitterende toekomst haalden Philips over de streep om nog één keer te investeren, maar dan moesten ze er in Veldhoven wel voor zorgen dat het bedrijf naar de beurs ging. Zo gezegd, zo gedaan. Dat de aandelenkoers in vijf jaar van 6 cent naar 45 euro zou stijgen, had ook Willem niet helemaal in de hand, maar de schitterende verhalen aan de beursanalisten en de investeerders hebben vast meegespeeld.
Ook op salesgebied was Willem present als het nodig was. Een van de nieuwe klanten eiste dat de CEO persoonlijk elke drie weken op een meeting in het Verre Oosten moest verschijnen om hem dan de oren te kunnen wassen. Dat werd voor hem een jaar met heel veel airmiles.
Willem was een echte leider. Als je een probleem had, dan kon je altijd bij hem komen praten, maar hij nam ze nooit van je over. ’Heb je een probleem? Goh! Heb je er ook een oplossing bij? Nee? Dat is jammer. Kom even binnen.‘
Willem Maris was een geweldige man. Hij overleed op 13 december op 71-jarige leeftijd.