Wie gaat inhaalslag Additive Industries betalen?
De aanschaf van een 3D-metaalprinter van SLM Solutions door KMWE voert de druk op bij Additive Industries om te leveren op alle vlakken: installed base, ontwikkeling, marketing en financiële slagkracht.
KMWE is lead customer van de Eindhovense ontwikkelaar van additive manufacturing equipment. De eerstelijns toeleverancier was vanaf de start partner van Addfab – met wat tussenstappen overgegaan in het consortium K3D-Addfab – dat experimenteert met de 3D-metaalprintmachines, met name de Metalfab1 van Additive Industries. Addfab had overigens een SLM 280 staan.
KMWE is niet de eerste klant in de regio. AAE schafte in 2014 ook al een SLM-machine aan. Kaak is de enige oem die Metalfab-machines kocht.

De koop van een SLM 500 door KMWE is wel een wake-up call voor de Eindhovense metaalprinterbouwer. De aangeschafte machine is ontworpen voor serieproductie in hoge volumes. Vier parallelle lasers van elk 400 watt bewerken een bouwvolume van 500 bij 280 bij 365 millimeter. SLM leverde onlangs nog vier van deze machines aan prominente klanten, twee aan Bosch en twee aan Rolls Royce.
Tegenover Mechatronica&Machinebouw relativeerde KMWE zijn keuze: het heeft ten slotte ook verschillende merken freesmachines staan. De keuze viel in dit geval op SLM vanwege ‘de beste oplossing voor de serieproductie van onze delen’. Dat is toch veelzeggend. Additive Industries presenteert zich immers als de kampioen van hoogvolume-productie.
Van een koppositie voor Additive Industries in de 3D-printmarkt, waarvan ceo Mark Massey eerder sprak, is al jaren geen sprake meer. Het bedrijf is traag met de ontwikkeling van competitieve hoogvolumeprinters voor grote formaten. De eind november 2020 aangekondigde Metalfab-600 met een bouwvlak van 600 bij 600 mm is nog niet verkrijgbaar.
De beoogde depositiesnelheid van de Metalfab-600, een liter productvolume per uur, wordt al twee jaar gerealiseerd door SLM Solutions met de NXG XII 600-printer, die daarvoor is uitgerust met twaalf lasers. Inmiddels is er ook een extended version van de XII 600 verkrijgbaar met een bouwhoogte van anderhalve meter. De Duitsers hebben vorige maand zelfs een metaalprinter aangekondigd die onderdelen van 3 bij 1,2 bij 1,2 meter kan fabriceren of naar keuze cilindrische voorwerpen met een diameter van 1,8 meter en een hoogte van 1,6 meter.
Additive Industries wijst op de pandemie en de slechte verkrijgbaarheid van onderdelen, maar concurrenten EOS, SLM Solutions (beide Duitsland) en Velo3D (VS) hadden daar de afgelopen jaren blijkbaar veel minder last van. Naast de al genoemde klanten, kochten grote namen uit de energie-, ruimtevaart- en defensiemarkten bij Velo3D en SLM. Bij SLM Solutions ging het in de meeste gevallen om meerdere machines. De installed base van de Duitsers is met 650 systemen indrukwekkend.
Additive Industries werd de afgelopen jaren niet alleen op technologisch gebied links en rechts ingehaald door concurrenten. De kans om met 3D-equipment een markt voor high-end metalen onderdelen te bedienen die 30 procent per jaar groeit, naar 35 miljard dollar in 2030, heeft ook serieus geld aangetrokken.
Het meest in het oog springend is Velo3D, een relatief jonge Amerikaanse speler die twee jaar geleden 345 miljoen dollar ophaalde op de beurs van New York. Minstens zo opzienbarend: afgelopen september maakte SLM Solutions bekend dat Nikon het bedrijf wil overnemen voor 600 miljoen euro. De deal zou eind november zijn afgerond – de persdienst van SLM reageert niet op vragen. Duidelijk is dat Additive Industries inmiddels formidabele concurrenten heeft.
De Metalfabs uit Eindhoven staan bekend om hun goede kwaliteit, maar waarnemers zien ook dat Velo3D en SLM Solutions marktaandeel ‘kopen’. Ze offreren lagere prijzen en nemen genoegen met lagere marges om installed base te winnen. In de wandelgangen op de afgelopen Formnext in Frankfurt kon je horen dat een SLM-machine met vier lasers aanmerkelijk goedkoper zou zijn dan een Metalfab met dezelfde productiviteit.
Alles overziend, is dit een cruciale periode voor Additive Industries. De uitstroom van medewerkers lijkt gestopt, maar het is noodzaak om snel te handelen. In plaats van een positie als marktpionier staat het bedrijf nu voor de beslissing of het een inhaalslag gaat maken, en zo ja, wie dat gaat betalen.