Wat heb je aan Smart Industry?
Toen ik klein was, naaide mijn moeder onze kleren nog zelf. Confectiekleding was wel te verkrijgen maar de kwaliteit van de fit was matig. En zelfgemaakte kleding was zeer duurzaam. Als we eruit waren gegroeid, hergebruikte mijn moeder knopen en ritsen in goede staat voor nieuwe kleding. Zij leefde toen in de eerste industriële revolutie; haar unieke naaiwerk verrichtte ze met een gemotoriseerde naaimachine en de stoffen kwamen uit de fabriek. Later ging ze mee naar de tweede industriële revolutie toen kleren met veel betere fit uit de Europese massaproductie op de markt kwamen. Voor mijn dochters is dat vandaag anders. Hun kleren komen uit Bangladesh, waar ze met mensenhanden en naaimachines worden geproduceerd als standaard product van de eerste industriële revolutie. Een stap terug, maar goedkoper. Na een korte tijd worden de kleren weggegooid omdat ze uit de mode zijn of omdat ze zijn versleten.
Een soortgelijk observatie uit de toptechnologie: toen ik tiener was, ging ik vaak naar de radiowinkel om oude tv-toestellen en radiochassis op te halen. We soldeerden de elektronicacomponenten eruit en testten en hergebruikten ze voor onze elektronicaontwerpen. Moderne elektronicaborden worden thans niet met de hand – zoals het kleermakerswerk in Bangladesh – maar volledig geautomatiseerd gemaakt. Hier zijn we allang in de derde industriële revolutie. Wat er met elektronische apparaten gebeurt als ze niet meer van nut zijn, is wel teleurstellend. Vandaag de dag gaat het spul al na kort gebruik rechtstreeks bij het afval. De focus ligt vooral op goedkopere massaproductie; wat er achteraf met de kapotte producten gebeurt, is veel minder interessant.
Dat lijkt ook met de opkomst van de vierde industriële revolutie zo te blijven. In Duitsland noemen we dit Industrie 4.0; in Nederland heb je het over Smart Industry. Nieuw is dat op basis van de principes van de massafabricage nu individueel toegesneden productie uitvoerbaar wordt. Dit is mogelijk door volledige en gedetailleerde bewaking van het productieproces met ict, sensoren en draadloze communicatie.
Het is de vraag of de nadruk op het centrale informatiesysteem zal worden geaccepteerd of anders de intelligentie dicht en beschermd bij de componenten zal komen te liggen. Op het eerste gezicht is het idee van productie onder een grote internetparaplu aantrekkelijk, gezien de huidige mondiale fabricageketen en de beschikbaarheid van het internet. De Duitse industrie, en vooral het mkb, wil niet afhankelijk zijn van de Google’s van deze wereld. Begrijpelijk, omdat Google door aankoop van Nest en andere bedrijven zich zonder twijfel opmaakt voor een dominante rol in Smart Industry. De consequenties van te veel overheersing op de markt zijn bekend. Kijk maar naar het lot van Nokia dat niet meeging naar de era van de slimme mobieltjes: het bestaat niet meer.
De auto-industrie maakt allang gebruik van elementen van Smart Industry. Als je een Mercedes koopt, krijg je een uitnodiging om naar Stuttgart te komen en jouw auto met jouw opties aan het einde van de transportband op te halen. In deze sector gaat het zelfs nog een stukje verder dan de productie zelf. In het dagelijkse gebruik voorzien sensoren je van informatie over de technische toestand van je voertuig en vertellen je wanneer je naar de garage moet. Ook de monteurs van de werkplaats worden door elektronica voorzien van de benodigde data voor een spoedige service.
Maar Smart Industry gaat niet mee als de auto is afgeschreven; voor andere producten geldt dit eveneens. In het beste geval komt het tot recycling van de materialen. Dit lijkt me onvoldoende en een gemiste kans. Slimme labels aan onderdelen kunnen de gehele levenscyclus bewaken en zo beoordelen of de componenten herbruikbaar zijn. Bijna zoals met mijn oude radiochassis maar efficiënter. Zo’n smart label kun je een datasheet meegeven die wordt bijgewerkt tijdens gebruik. Ter bescherming moet de informatie worden versleuteld. Dat is een belangrijke maatregel tegen productpiraterij, een punt van grote zorg bij het mkb.
Smart Industry zal veel meer kunnen betekenen dan gepersonaliseerde en goedkopere productie. We hebben niet alleen toegang tot klantgerichte en nog efficiëntere maakprocessen maar we hebben ook een nieuwe kans om beter om te gaan met de producten aan het einde van hun levensduur en met schaarse materialen.