Wat beklijft?
Wat kan de hightechindustrie leren van de coronacrisis? Nu het licht aan het eind van de tunnel zichtbaar wordt, kunnen we daar eens goed over nadenken. Want hoewel de pandemie een extreem uitzonderlijke situatie is, heeft ze veel bedrijven met de neus op de feiten gedrukt. Zoals in elke crisis zijn organisaties onder druk komen te staan en dan scheurt het op de zwakste plekken.

Heeft de hightech er wel last van gehad? In elk geval lang niet zo heftig als in bijvoorbeeld de evenementenbranche of de horeca. ASML heeft in 2020 een uitstekend jaar gedraaid. In zijn slipstream houdt het zo een groot deel van de Nederlandse hightech boven water. Hittech-directeur Eric Driessen vertelde in een interview eind vorig jaar nog dat de extra vraag vanuit Veldhoven de terugval bij andere klanten meer dan had gecompenseerd.
Wat dat betreft kunnen we ons gelukkig prijzen dat de halfgeleidersector zo’n prominente rol speelt in onze regio. Ook ASMI en BE Semiconductor deden in 2020 prima zaken. Andere industrieën zoals de automotive en de luchtvaart hebben beduidend meer problemen. En de medische wereld zet alles in de ijskast als het niet direct is gerelateerd aan de behandeling van coronapatiënten. De chipmarkt is in z’n geheel genomen weliswaar nog altijd volatiel en cyclisch – getuige ook de huidige tekorten – maar zeker voor ASML lijkt er de laatste jaren altijd wel een markt te zijn die wil investeren. Daarmee is de semicon een stabiele afzetmarkt voor de Nederlandse hightech. Door de bank genomen, mogen we in onze sector niet klagen, denk ik.
Ook in de food, toch al een belangrijke sector voor Nederlandse machinebouwers, is weinig reden tot zorg. Ron Fortman van verpakkingsmachinebouwer PWR verwoordt het zo: ‘Ik heb de nodige crisissen meegemaakt maar mijn ervaring is dat je er in de foodbranche weinig van merkt.’ Mensen blijven immers eten. De vraag naar automatisering in de foodsector neemt alleen maar toe nu producenten worstelen met alle maatregelen om besmettingen te voorkomen. En daarmee groeit het besef dat ze minder afhankelijk zijn als ze meer – of zelfs alles – met machines doen.
Niet alleen in de foodindustrie lijkt die trend zich af te tekenen. Uit een recente industrie-enquête in opdracht van ABB blijkt dat acht van de tien werkgevers denken dat ze het komende decennium meer robots zullen inzetten. Ze noemen de pandemie als katalysator voor het versneld investeren in automatisering. Ik wil dat onderzoek best geloven – ook al is het enigszins preken voor eigen parochie – maar ik zou er nog geen geld op durven inzetten dat we over een paar jaar inderdaad een knik zien in grafiek met de jaarlijkse verkoopcijfers. Als volgend jaar alles weer is genormaliseerd, verwacht ik dat heel veel bedrijven zullen teruggrijpen naar de groei- en investeringsplannen die voor de crisis ook al op tafel lagen. Geen versnelling dus.
Een les die we met z’n allen zeker hebben geleerd, is het belang van een goed ingerichte toeleverketen. Al snel na de uitbraak stond de hele industrie onder hoogspanning en merkten veel organisaties dat ze hun toeleverketen toch niet zo goed kenden als ze dachten. Verder dan tier 1 werd eigenlijk nooit gekeken. Die tik kwam vooral aan bij traditionele distributeurs die typisch met kleine marges opereren. In onze regio is het al een beproefd model maar ik verwacht dat toeleveranciers en opdrachtgevers nog nauwer met elkaar zullen gaan samenwerken, en meer waarde hechten aan waar hun partners zijn gevestigd. Hoe dichterbij, hoe beter.
Geeft de coronacrisis dan een boost aan reshoring? De impact zou gigantisch zijn voor bedrijven die zo’n switch maken. Wegen de hogere kosten echt op tegen de winst die je maakt door jezelf meer flexibiliteit te geven? In de huidige situatie wellicht wel, maar als alles straks weer bij het oude is, zal het kwartje niet snel deze kant op vallen, schat ik. Ondanks betere technische mogelijkheden blijft het immers goedkoper om elders te produceren.
Eerder verwacht ik dat bedrijven kiezen voor een ‘China+1-strategie’ waarbij ze ook een productiesite in Oost-Europa of Latijns-Amerika opzetten. Verder zullen ze meer producten, zeker de meeste kritieke, op voorraad houden. Van just-in-time delivery naar just-in-case inventory. En het zou zomaar kunnen dat er meer vraag komt naar 3d-printers voor snelle, lokale productie van (reserve)onderdelen, een toepassing waar de additive manufacturing-wereld al jaren op hamert maar die nog niet echt van de grond komt.
Tijdens High-Tech Systems op 25 maart, online natuurlijk, kun je zelf meediscussiëren over dit onderwerp. Hopelijk zie ik je daar.