Waarom heeft België geen batterijfabriek?

België bezit geen grote batterijfabriek, en dat brengt de Belgische autocluster in gevaar. Dat schrijft Stijn Fockedey in een column voor Trends. De transitie naar de elektrische wagen vereist een dynamische reactie van de Belgische overheden en economie, maar die blijft voorlopig uit.

Tom Cassauwers
27 september

Enkele weken geleden kondigde de Franse batterij-start-up Verkor aan dat ze twee miljard euro hebben opgehaald om een batterijfabriek te bouwen in Noord-Frankrijk. In die regio staan er zo al vier grote batterijfabrieken klaar om gebouwd te worden.

De geplande gigafactory van Verkor

België, daarentegen, heeft nog geen grote fabriek op de planning staan. Het Belgische materiaal- en recyclagebedrijf Umicore kiest er volgens De Tijd mogelijk zelfs voor om een grote batterijrecyclagefabriek in Noord-Frankrijk te plaatsen, en niet in het thuisland. Ondertussen ontstaan er ook nieuwe clusters voor auto- en batterijproductie in Oost-Europa. En neemt de concurrentie van Chinese auto’s toe. Tegelijk corrigeert België haar structurele economische problemen maar weinig. Loonkosten zijn hoog in het land, er is een tekort aan arbeidskrachten, het blijkt moeilijk om vergunningen te krijgen en de overheidsfinanciering schiet tekort.

Dat moet België volgens Fockedey wakkerschudden. Zulke batterijfabrieken zijn cruciale leveranciers voor autoproducenten. En het gebrek eraan in België toont dat het land de transitie naar elektrische wagens dreigt te missen. Toch ziet Fockedey hoop. Zo doet de federale en Vlaamse regering moeite om een grote investering van chemiespeler Ineos in de Antwerpse haven overeind te houden, nadat ze verwikkeld raakten in vergunningsperikelen. Diezelfde politieke daadkracht zou er nu ook moeten komen om de Belgische auto-cluster te helpen.