Vrij onderzoek enigszins ontzien in bezuinigingsslag

Paul van Gerven
9 april 2015

De rijksoverheid geeft de komende jaren relatief meer uit aan onderzoek dat niet primair op toepassing is gericht. Dat blijkt uit cijfers die het Rathenau Instituut vandaag heeft gepubliceerd. Het aandeel van dergelijk onderzoek, waarvan de eerste geldstroom het leeuwendeel uitmaakt, neemt in de periode 2013 tot en met 2019 toe van 69 tot 76 procent van het totaal. Deze stijging is opvallend, omdat de overheid de afgelopen jaren juist financiering heeft omgebogen naar toepassingsgericht onderzoek.

Over de hele linie neemt het Haagse budget voor onderzoek in deze periode af met 7,6 procent naar 5,5 miljard euro per jaar. Deze daling wordt verdeeld over de zogenaamde directe r&d-uitgaven (-6,3 procent naar 4,5 miljard euro) en fiscale r&d-regelingen (-7,2 procent naar 931 miljoen euro).

Voor kennisinstellingen wordt het budget geleidelijk verlaagd, bij de WBSO en RDA wordt de bezuiniging voor het grootste deel in 2016 gerealiseerd. Dan zal er in één klap bijna honderd miljoen euro afgaan van de 1043 miljoen euro die in 2015 beschikbaar was.

Zowel bedrijven als universiteiten kunnen de dalende trend enigszins opvangen door andere bronnen aan te boren. De onderzoeksfinanciering uit Europa groeide de afgelopen vijftien jaar van 165 naar 475 miljoen euro per jaar. Naar verwachting gaan ook regionale overheden meer aan kennis en innovatie besteden. In 2014 gaven zij daaraan naar schatting 100 miljoen euro uit.