Universiteiten moeten Wetenschapsagenda zelf bekostigen
Het kabinet dwingt universiteiten vier à vijf procent van hun onderzoeksbegroting te besteden aan de Nationale Wetenschapsagenda. Zij dienen dat geld te gebruiken om hun profiel kracht bij te zetten.
Dat blijkt uit antwoorden van het kabinet op schriftelijke vragen over de onderwijsbegroting. Het hoger onderwijs heeft meermaals de hoop uitgesproken dat er extra geld zou komen om invulling te geven aan de wetenschapsagenda. ‘Zonder financiële middelen zal de agenda niet meer dan een symbolisch wensenlijstje zijn’, zei VSNU-voorzitter Karl Dittrich.
Dat geld komt er echter niet. In plaats daarvan komt er een maximum aan wat universiteiten middels de zogenaamde promotiebonus kunnen ‘verdienen’ aan het afleveren van gepromoveerde onderzoekers. Het geld dat zo vrijkomt, moeten ze besteden aan onderzoek dat zowel het profiel van de betreffende instelling versterkt als aansluit op de Nationale Wetenschapsagenda. Het ministerie van OCW gaat daarover afspraken maken met universiteiten.