Twentse robot gaat levens redden in Alpen
Wetenschappers van de Universiteit Twente werken aan robots die mensenlevens moeten gaan redden bij rampsituaties in de Alpen. Binnen dit Sherpa-project ligt de nadruk op de samenwerking tussen de menselijke reddingswerker, de grondrobot (ground rover) met robotarm en vliegende robots. Deze week komen alle leden uit het Sherpa-consortium bijeen in Twente om hun resultaten op elkaar af te stemmen en te experimenteren met de verschillende onderdelen van het robotplatform.
Dankzij wetenschappelijke innovaties verhuizen robots steeds vaker van voorspelbare omgevingen als fabrieken naar gebieden waar zich rampen kunnen voltrekken, zoals de berghellingen in de Alpen. De robots uit het Sherpa-project zorgen ervoor dat reddingswerkers worden ondersteund bij hun werkzaamheden na bijvoorbeeld een lawine. In extreme, gevaarlijke gevallen kunnen deze robots het werk van hun menselijke teamleden zelfs deels overnemen door slachtoffers te lokaliseren. De kans om slachtoffers te redden wordt door Sherpa sterk vergroot, aldus de onderzoekers.

Het unieke aan Sherpa is de samenwerking tussen mens en robot – met elk hun eigen kwaliteiten – om hun gezamenlijke doel te bereiken: levens redden. Bij de robots ligt de nadruk op hun autonomie, cognitieve capaciteiten, samenwerkingsstrategieën en de interactie met hun menselijke collega’s. Mens en robot vormen gezamenlijk de reddingsteams die de Italiaanse organisatie van reddingswerkers de komende jaren in de Alpen stationeert.
Namens de UT houden Raffaella Carloni en andere leden van de groep Robotics and Mechatronics (onderzoeksinstituut CTIT) en het Leo Center of Service Robotics zich bezig met het mechanische design, controle en realisatie van de robotarm. Deze arm wordt in Twente ontwikkeld en gebouwd en wordt gemonteerd op de grondrobot. De UT focust zich bovendien op de technologische ondersteuning van de interactie tussen mens en robot. De robotarm is in staat de vliegende robot uit de lucht te grijpen en deze in het oplaadstation van de grondrobot te plaatsen. Deze innovatieve robotarm is uniek omdat hij zijn stijfheid kan aanpassen aan een taak. Verder is de arm beter bestendig tegen schokken en trillingen dan huidige robotarmen.
Om de technologische ondersteuning van de reddingswerker die de luchtrobot bestuurt zo optimaal mogelijk toe te passen, wordt hij uitgerust met sensoren en draagbare technologie. Ook dit is de ‘deeltaak’ van de UT. Deze aanpak heeft als groot voordeel dat de reddingswerker een mogelijke rampsituatie optimaal kan beleven en adequaat kan handelen, zonder zich daadwerkelijk op de rampplek te bevinden. De sensoren van UT-spin-off Xsens meten de dynamische bewegingen van de robot, zoals de positie, snelheid en weerstand. Dankzij de cognitieve algoritmen van de robot kunnen robot en mens samen slachtoffers opsporen, hun acties bepalen en zo mensenlevens redden.