TU Delft zet zich op kaart als centrum voor agritech
De stijgende vraag naar technische innovaties zorgt ervoor dat de TU Delft een steeds belangrijkere rol wil spelen in de land- en tuinbouwsector. Het onlangs opgerichte Agtech Institute draait niet alleen om wetenschappelijk onderzoek, maar ook om samenwerking tussen wetenschappers, bedrijven en industrie. ‘Over vijf jaar is de TU Delft dé natuurlijke partner voor technologische oplossingen op het gebied van agritech’, stelt Liselotte de Vries, business developer bij de Delftse universiteit. Zij leidt het instituut samen met wetenschappelijk directeur Roeland van Ham.

De buitenwacht zal niet meteen aan de TU Delft denken als het gaat om land- en tuinbouw, toch is het een logische combinatie, vindt de universiteit. Land- en tuinbouwbedrijven maken in toenemende mate gebruik van artificiële intelligentie, big data, robotica en duurzame energie. Geavanceerde technische kennis en expertise dus; en daarmee precies in het straatje van de TU Delft. Daarbij is er de nabijheid van de tuinbouwsector in het Westland en Oostland.
Waarom is het Agtech Institute opgericht?
De Vries: ‘Met het instituut willen we vraag en aanbod bij elkaar brengen. Daarmee bedoel ik het vertalen van wetenschappelijke kennis naar de praktijk en vice versa. De land- en tuinbouwsector is een van de belangrijkste sectoren ter wereld en Nederland is na de VS de grootste landbouwexporteur. Onze land- en tuinbouwbedrijven zijn de beste ter wereld en ook internationaal sterk actief. Hun expertise en onze wetenschappelijke kennis kunnen elkaar goed versterken. Neem zacht fruit: er is enorm veel verspilling van bijvoorbeeld aardbeien, omdat niet goed bekend is hoe de keten zo optimaal mogelijk kan worden ingericht. Veel werk gebeurt met de hand en op het oog, niet op basis van het juiste gebruik van data. Momenteel loopt er een project om met behulp van kunstmatige intelligentie dit logistieke probleem van kas tot supermarkt te stroomlijnen.’
Van Ham vult aan: ‘Er is binnen de TU Delft enorm veel expertise aanwezig die kan worden gebruikt om de tuinbouw vooruit te helpen. Denk bijvoorbeeld aan fundamentele kennis over het verduurzamen van de voedselproductie. Of neem ai en robotica. Binnen de tuinbouw zijn veel vraagstukken die wetenschappelijk gezien erg interessant zijn. Bijvoorbeeld: kun je een sensoren ontwikkelen die je in een plant stopt, zonder die te beschadigen?’
Waarom is innovatie zo belangrijk?
‘Er zijn twee hoofdredenen’, antwoordt De Vries. ‘Ten eerste staan we voor de uitdaging om een groeiende wereldbevolking te blijven voeden. Hiervoor zal de voedselproductie robuuster en efficiënter moeten, zeker met het oog op klimaatverandering en het beperkte aanbod van landbouwexperts en werknemers. De coronacrisis heeft aangetoond hoe afhankelijk we zijn van seizoensarbeid. Daarnaast is er een belangrijke opgave om te verduurzamen. De intensieve landbouw is een belangrijke reden voor de afname van biodiversiteit in Nederland. Als we dit willen omkeren, hebben we nieuwe innovaties nodig waarmee we bijvoorbeeld het gebruik van pesticides verminderen, ziektes kunnen voorkomen en gewassen ontwikkelen die beter bestand zijn tegen het veranderende klimaat. Een van de spin-off’s van de TU Delft zet bijvoorbeeld insectenjagende drones in kassen in, een milieuvriendelijke manier van ongediertebestrijding.’
Op welk gebied onderscheidt de TU Delft zich als het gaat om agrotech?
‘Het onderzoek dat relevant is voor de land- en tuinbouw is verspreid over de hele TU Delft: wij werken samen met maar liefst vijf faculteiten’, meldt Van Ham. ‘Daarbij hebben we gekeken naar wat de onderzoekers doen op ons toepassingsgebied: agricultuur, horticultuur en voedselverwerking. Op basis daarvan hebben we zes hoofdthema’s gedefinieerd: artificial intelligence, environmental resources, robotsystemen, sensortechnologie, smart systems en duurzame energie. De agri- en horticultuursectoren zijn binnen de TU Delft nog voor een groot deel onbekend. Het is onze taak om de verschillende kennisgebieden aan elkaar te koppelen. Zo kunnen we een vliegwiel worden voor de tuinbouwsector. Op de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek hebben ze bijvoorbeeld een techniek ontwikkeld waardoor kleine drones geheel autonoom een ruimte kunnen verkennen. De onderzoekers kwamen vervolgens bij ons met de vraag voor een mogelijk toepassingsgebied. Momenteel zijn ze hun systemen in kassen aan het implementeren om met drones het groeiproces van gewassen beter in kaar te vinden.’
Het gaat dus ook om zichtbaarheid?
De Vries bevestigt dat: ‘We hebben alles in huis, maar het is nog niet overal bekend. De vele projecten binnen de TU Delft die relevant kunnen zijn voor de glastuinbouw zijn, los van onze bestaande contacten, in de sector vaak niet bekend. Tegelijkertijd denken tuinbouwbedrijven bij veel wetenschappelijke vragen niet als eerste aan de TU Delft.’ Met het Agtech Institute verwacht de TU Delft meer zichtbaarheid te genereren. ‘Wat mij betreft is de TU Delft over vijf jaar dé natuurlijke partner voor technologische oplossingen op het gebied van Agrotech.’