TNO en UT versterken samenwerking in robotica en cybersecurity

Alexander Pil
17 december 2021

Universiteit Twente en TNO verstevigen hun samenwerking. Donderdag zijn de handtekeningen gezet onder een intentieverklaring die erop is gericht om gezamenlijke programma’s te ontwikkelen op drie thema’s: robotica, cybersecurity en intelligente diagnostiek. De krachtenbundeling geeft UT een extra impuls aan de kennisontwikkeling van die thema’s en sluit aan bij de ambitie van TNO om nadrukkelijker aanwezig te zijn in het Twentse ecosysteem.

Beeld: TNO

Universiteit Twente timmert op dit moment flink aan de weg rondom robotica. Er is een nieuw Robotics Centre geopend op de campus en UT is voornemens om in september 2022 een nieuwe masteropleiding robotica te starten. UT en TNO gaan hun samenwerking op dit vlak uitbouwen, bijvoorbeeld rondom exoskeletten en telerobotica (op afstand bestuurbare robots). TNO en UT richtten eerder al samen het open innovatiecentrum I-Botics op, waarvan UT-onderzoeker Douwe Dresscher in de lead is. Binnen I-Botics wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met bedrijven en overheden.

Ook rondom cybersecurity gebeurt veel in Twente en daar is TNO onderdeel van. UT richtte recent het Twente University Centre for Cybersecurity Research (TUCCR) op. In dit publiek-private centrum slaan professionals, ondernemers, onderzoekers en studenten de handen ineen voor cybersecurity-onderzoek. Aangezien TNO graag mee wil sturen op het inhoudelijke programma en het ecosysteem, heeft de onderzoeksorganisatie zich bij TUCCR aangesloten als ‘gold member’, net als Thales, Cisco, SIDN en het Nationaal Cyber Security Centrum.

De derde belangrijke pijler is intelligente diagnostiek voor de hightechindustrie. Rondom dit thema willen beide partijen een gezamenlijk innovatielab oprichten. Dit initiatief sluit aan bij de strategische programmering van smart industry aan de UT en in het bijzonder het vakgebied assetmanagement. Het lab wordt opgezet om wetenschappelijk onderzoek te verrichten dat gevoed en gefinancierd wordt door relevante vragen vanuit industriële partners. Daarbij gaat het vooral over partners die momenteel ook al samenwerken met TNO-Esi.

Geen paper, maar product

Maarten van Steen, wetenschappelijk directeur van het Digital Society Institute (DSI) van de UT, is de inhoudelijke coördinator van de samenwerking. Hij zegt: ‘We werken al vele jaren samen met TNO, maar dat gebeurde vooral op het niveau van een vakgroep of een individueel project. Dat we nu aan de hand van deze drie onderzoekslijnen meerjarige programma’s gaan ontwikkelen, is een grote mijlpaal. Dit is bovendien een erkenning van TNO op de drie inhoudelijke thema’s, ze geven hiermee aan dat wij daarin vooroplopen. TNO heeft dit soort strategische samenwerking al met andere instellingen in Nederland en de UT behoort nu ook tot dat rijtje. We kunnen elkaar veel bieden. TNO wil in de toekomst nadrukkelijk aanwezig zijn binnen het Twentse ecosysteem om zo meer samenwerking met bedrijven in de regio te realiseren.’

Van Steen denkt dat UT door deze samenwerking nog beter in staat is om samen met de industrie en overheid onderzoeksprogramma’s op te zetten. ‘TNO opereert op het snijvlak van industrie, overheid en wetenschap. Bij hen staat systeemdenken centraal, het integreren van technologieën en daar een mate van standaardisatie in aanbrengen. Waar ik op hoop? Er moeten niet alleen wetenschappelijke papers uit onze koker rollen, maar ook producten. Iets waar de samenleving en industrie baat bij hebben. TNO speelt hiervoor een cruciale rol.’