Tegema is klaar voor groeispurt in hightech

Jan van Dijk begon als stempelmaker, startte Tegema in 1976 en bouwde dit bedrijf uit tot een gerespecteerde technologieonderneming. Deze week draagt hij officieel de leiding over aan Willem van Reisen. Een openhartig gesprek met een technicus en ondernemer in hart en nieren.

René Raaijmakers
6 juli 2010

Deze maand neemt een van de markantste figuren uit de Brabantse hightech afscheid. Jan van Dijk gaat met pensioen. De leiding van Tegema, de onderneming die hij 33 jaar geleden oprichtte, draagt hij over aan Willem van Reisen, een technicus die ooit als stagiaire bij hem aan de slag ging.

Voor zichzelf trekt Van Dijk een heldere streep. Even dacht hij erover om in het door hemzelf vormgegeven gebouw op Ekkersrijt nog een hoekje te reserveren met een eigen bureautje. Intussen heeft hij dat idee verlaten. Vond hij toch niet zo verstandig. ’Een paar weken geleden bedacht ik me. Er kan maar één kapitein zijn op een schip. Ik kom wel regelmatig langs. ‘s Avonds. Ik ben nog even hoofdaandeelhouder, maandelijks overleggen met de directie is voldoende.‘

Willem van Reisen en de financiële man Wim van den Broek nemen Tegema in een managementbuy-out over. Vanwege de crisis wilde de bank niet met het hele bedrag over de brug komen, vandaar dat Van Dijk noodgedwongen nog even een meerderheidsbelang houdt. Het is de bedoeling dat Van Reisen en Van den Broek dit deel volgend jaar ook overnemen. Van Dijk zal het duo blijven coachen, maar onderstreept dat hij niet het beleid gaat bepalen.

Trekt hij zich ook terug uit het hightechnetwerk rondom Eindhoven? ’Ik kan wel zeggen dat ik niets ga doen, maar dat gelooft niemand.‘ Refererend aan de zwaarste tijd in zijn zakelijke bestaan zegt hij lachend: ’In 2003 geloofde niemand dat ik door zou gaan. Nu gelooft niemand dat ik stop.‘

Twee oren en één mond

Jan van Dijk is een opvallende verschijning. Zijn karakteristieke baard past eerder bij een schipper dan bij een technicus. Hij staat ook bekend om zijn oorverdovende stiltes. ’Als hij aan het netwerken is, dan zegt hij niet veel‘, vertelt een naaste medewerker. ’Daardoor beginnen andere mensen te praten. Dat is zijn handelsmerk.‘

 advertorial 
Daan Meijsen

Ingredients enabling carbon neutrality of warehouse systems

5 oktober 2023 vindt de INCOSE-NL workshop 2023 plaats, met spreker Daan Meijsen van Vanderlande. Tijdens de workshop krijg je inzicht in de verschillende cross-cutting duurzaamheidsperspectieven voor hightech systemen. Bekijk het volledige programma online en registreer nu!

’Een heel rustige man‘, zegt een klant van Tegema. ’Ik kan plezierig met hem werken. Als je hem eenmaal kent, dan kun je er goed mee schakelen. Hij heeft altijd de langetermijnhorizon voor ogen en heeft daar gestaag aan gewerkt. Hij is degelijk en is in staat om goede mensen om zich heen te verzamelen. Zijn consistentie schept vertrouwen. Je kunt er als klant op bouwen.‘

Optimist Jan van Dijk: ’Werk met weinig toegevoegde waarde gaat steeds meer weg. De praktijk leert dat daar telkens nieuwe dingen voor in de plaats komen.‘

Medewerkers roemen zijn droge humor. ’Dan leer ik mezelf na al die jaren nog kennen‘, roept Jan van Dijk ironisch als hij hoort dat de journalist in het hightechnetwerk navraag over hem heeft gedaan. Daarna serieus: ’Ik ben van nature niet iemand die meteen op de voorgrond treedt. Dat zit niet in de aard van het beestje.‘

Maar zijn natuurlijke rust is ook een levenshouding. ’Er wordt zo veel gekletst. Ik zeg altijd: je hebt twee oren en één mond. Communiceren is eerst luisteren. Dat doe ik ook bij klanten: eerst luisteren. Wie is het? Wat wil hij? Wat verwacht hij van Tegema? Pas dan reageer ik. Dan gaat het om de inhoud. Ik ben niet graag aan het woord om aan het woord te zijn. Ik heb er geen andere verklaring voor.‘

Van nature rechtlijnig

Hij is een Brabantse jongen en daar is hij trots op. ’Het is toch een bepaald ras. Die krijgen van huis uit iets mee.‘ Sinds zeven jaar woont hij weer in zijn geboorteplaats Sint-Oedenrode. Techniek zit in zijn bloed. Na de lts fijnmetaal begon hij op zijn zeventiende als stempel- en gereedschapsmaker. ‘s Avonds ging hij naar de mts en later de hts. In totaal deed hij elf jaar avondstudie. ’Ik wilde verder. Ik was geen studiehoofd, maar studeerde wel vrij makkelijk en had niet veel tijd nodig.‘ Werken en leren doet hij nog steeds graag ‘s nachts. ’Tot drie uur, maar ik ben niet meer om half acht op het werk.‘

Gevraagd naar zijn geheim: ’In het verleden was dat kwaliteit. Maar de laatste vijftien jaar durf ik dat niet meer te zeggen. Kwaliteit is nu een uitgangspunt. Anders kom je niet bij klanten aan tafel. Kwaliteit is ook betrouwbaarheid. Zeggen wat je gaat doen. Duidelijke afspraken maken en je daaraan houden. Als er dingen fout lopen, en er loopt altijd wel eens wat fout, soms gigantisch, dan komt het erop aan hoe je daarmee omgaat. Op dat moment mag je de klant nooit in de steek laten. Je neemt meteen contact op, vertelt er eerlijk over en vertelt er meteen bij hoe je het gaat oplossen.‘

Een eigen bedrijf starten was altijd al een stille wens. Hij hakte de knoop door op een gereedschapmakerij in Utrecht, waar hij de afdeling stempels en matrijzen weer nieuw leven in had geblazen. Onder zijn leiding groeide de activiteit rap van twee naar acht mensen. ’Maar ik werd van alle kanten tegengewerkt. Er gebeurden dingen waar ik niet mee kon leven. Ik ben naar mijn baas gegaan en heb ontslag gevraagd. Die vroeg hoeveel ik erbij wilde hebben, maar ik zei: ik kom niet voor opslag, ik kom voor ontslag.‘

Wie Van Dijk een beetje kent, weet dat hij niet op een dergelijke beslissing terugkomt. ’Ik ben een techneut en ben van nature rechtlijnig. Het is zwart of wit. Grijs voelt niet lekker. Compromissen, daar kan ik niet mee omgaan. Daar moet ik soms wel mee opletten. Dat ik mensen niet te veel tegen me in het harnas jaag. Maar mensen die me langer kennen, weten wat ze aan me hebben.‘

Tussen de oren

Midden jaren negentig groeide Tegema onstuimig. Het bedrijf liftte mee op de vraag naar productielijnen. Zo ontwierp het speciaalmachines waarmee Philips beeldbuizen produceerde. Tegema pakte dit soort klussen als totaalproject op, inclusief installatie. Van Dijk: ’Eind jaren negentig, tot en met 2000, groeiden de bomen tot in de hemel.‘

In 1997 – toen 140 man groot – had Tegema al een businessunitstructuur ingevoerd om de boel bestuurbaar te houden. Van Dijk leidde het bedrijf samen met een financieel en operationeel directeur. Na jaren ploeteren bleek dat toch geen bestuurbare organisatie op te leveren. ’Het is niet helemaal gelukt, laten we het zo stellen‘, lacht hij. Hij zag dat verschillende businessunits met elkaar gingen concurreren. ’Terwijl wij Tegema als totaaloplosser in de markt wilden zetten.‘

De climax kwam in 2000. Iedereen had het druk. ’Er was veel paniekvoetbal en alle efficiëntie was weg. We draaiden een topomzet, maar schreven toch een paar kwartalen rode cijfers.‘ Maar in de speciaalmachinebouw, destijds Tegema‘s corebusiness, verdampte het werk snel. Begin 2001 zag Van Dijk de eerste tekenen. ’Je ziet het aankomen en toch verrast de snelheid je. In de jaren daarvoor hoefden we de voordeur maar open te zetten en de klanten kwamen binnen met werk. Dat was al een half jaar niet meer zo. Maar de knop ging niet om. Iedereen was druk. Niemand keek drie maanden verder.‘

Van Dijk voerde in augustus 2001 een reorganisatie door. De businessunits werden afgeschaft. Er kwam een personeelsstop en inleenkrachten verdwenen zo veel mogelijk. Tegema had in die tijd 185 man op de loonlijst. Samen met inhuurkrachten en de vestiging in Tsjechië werkten er 240 mensen. Tot overmaat van ramp viel zijn operationeel directeur Gerard van de Berk uit door een herseninfarct.

Eigen mensen werden niet ontslagen, maar de ingreep schudde de boel wel wakker. ’Typisch‘, zegt Van Dijk. ’Vanaf de maand dat we de businessunitstructuur afschaften, gingen we weer zwarte cijfers draaien. Terwijl we niets hadden gedaan. Het zat gewoon tussen de oren. Toen op 11 september die vliegtuigen in de Twin Towers vlogen, hoefde ik niets meer uit te leggen.‘

Neergesabeld

Tot het derde kwartaal van 2002 bleef Tegema zwarte cijfers schrijven, ook al was de omzet 30 procent gedaald. ’Ik wist: in het laatste kwartaal van 2002 en in 2003 krijgen we een gigantisch probleem. De omzet zakt naar de helft. Maar in Nederland kun je met 185 mensen op de loonlijst niet zeggen: er moeten er veertig uit. We hadden geen liquiditeitsproblemen, maar ook te weinig vet op de botten. We konden niet de helft van onze omzet verliezen en de organisatie in stand houden.‘

De omzet zakte zo snel in dat Van Dijk het met reorganiseren niet kon bijhouden. Uiteindelijk werd faillissement aangevraagd. ’De liquiditeit was goed en we hadden nauwelijks betalingsachterstand.‘ De bank financierde een doorstart waar Van Dijk zijn hele hebben en houden in stopte. ’Alles, mijn hele pensioen, alles wat ik had. Dan ga je door een diep dal. Vroeger zei ik: ik ben met niets begonnen, het ergste dat me kan overkomen, is dat ik met niets eindig. Maar na 25 jaar voelde dat toch iets anders. Ik wilde zo niet stoppen. Daar kon ik helemaal niet mee omgaan. Ik was neergesabeld, maar wilde weer opstaan en verdergaan.‘

Over zijn curator is hij nog lovend. ’Als hij niet adequaat had gereageerd, dan was alles weg geweest. Op de dag dat hij was aangesteld, kwam hij hier al naartoe, ‘s avonds om elf uur. Hij snapte het. We wilden met vijftig mensen doorstarten. Op woensdag werd het faillissement uitgesproken en op donderdag was er een bijeenkomst in het Novotel, waar een groot deel van ons personeel was uitgenodigd voor een banenmarkt. Je weet: mensen gaan geen twee weken in onzekerheid wachten als ze een arbeidscontract onder hun neus krijgen. Het waren goede mensen. Dan slaap je niet zo geweldig. We hebben ze op donderdag en vrijdag bij elkaar geroepen en gevraagd of ze vertrouwen hadden in een doorstart. Een grote groep heeft daar ja op gezegd. Op zaterdag maakten we de arbeidscontracten, op zondag konden ze vanaf negen uur tekenen en op maandag zijn we weer gestart. Sommige mensen die gedetacheerd zaten, hebben al die tijd gewoon doorgewerkt bij klanten.‘

Spookbeeld

Intussen vormen de hightechsysteembouw en automotive de nieuwe pijlers van het bedrijf, naast speciaalmachinebouw. Vorig jaar opende Tegema een vestiging in Enschede. In 2008 had het al MA3 Solutions overgenomen, een ontwikkelaar van machinemodules voor microassemblage waarin onder meer TNO en NTS een aandeel hadden. Van Dijk: ’Enschede was een lang gekoesterde wens, MA3 kwam toevallig voorbij en paste in ons plan. Voor ons was de proceskennis van MA3 belangrijk. Die hadden we niet en die uitbreiding tilde ons naar een hoger niveau in de keten. Bovendien zaten er een aantal hele goed techneuten.‘ Intussen telt het bedrijf weer negentig medewerkers.

Tegema focust in de hightechmarkt op de vertaalslag tussen OEM en system suppliers. Het focust op ontwikkeling en engineering, pakt zaken op uit de R&D, zorgt dat het functioneert en daarna dat het is te produceren. Het laatste doet Tegema zelf niet, maar het maakt wel prototypes en functionele modellen. ’We zijn geen R&D-mensen, al schuiven we meer in die richting‘, zegt Jan van Dijk. ’De echte ontwikkelaars zitten meer bij CCM, Philips Apptech en TNO. We zitten er kort tegenaan, met hier en daar wat overlap. R&D-mensen moet je geen apparaat laten bouwen. Daar zijn wij met onze fabricagekennis veel beter in.‘

Na speciaalmachines voor productielijnen verdwijnt er intussen ook veel hightechproductie uit Nederland. Besi en ASMI verhuizen hun productie naar Singapore en Fei kondigde enkele maanden geleden aan dat het zijn Small Dualbeam-instrumenten voortaan in het Tsjechische Brno gaat maken. Van Dijk ziet het als een natuurlijk proces. ’Daar moet je op anticiperen. In de jaren zestig waren het de kolenmijnen, de scheepvaart en de textiel. De productie verdwijnt, daarna de machinebouw. Begin jaren negentig startten wij in Tsjechië met een engineeringbureau, maar de pure engineering gaat nu naar China of India. Het meeste werk is verdwenen. Dat is niet erg, zolang er nieuwe dingen voor in de plaats komen.‘

Hij noemt dat ’het gebied van het koffiedik kijken‘, maar hij heeft er vertrouwen in dat er steeds nieuwe kansen liggen die een impuls geven aan de regionale economie. ’Het heeft met leeftijd en ervaring te maken. Ik heb de oliecrisis nog op mijn netvlies. Zowel begin jaren tachtig als begin jaren negentig was het kommer en kwel. Maar in elke crisis gaan mensen weer nadenken en is er innovatie. Daarna ziet de wereld er weer anders uit. Je werkt niet meer aan dezelfde producten voor dezelfde klanten, maar alles gaat weer vrolijk verder.‘

De creativiteitsslag in de hightech die in de jaren negentig begon en waarbij toeleveranciers evolueerden naar systeemleveranciers ziet hij als een voorbeeld. ’Die innovatieslag maakt de hele toeleverende industrie onafhankelijker. System suppliers schuiven meer naar voren in de keten en gaan ontwikkelen voor hun klanten. Het werk met weinig toegevoegde waarde gaat steeds meer weg. Je kunt het zien als spookbeeld, maar de praktijk leert dat er telkens nieuwe dingen voor in de plaats komen. Ik ben geen pessimist. Ook nu niet. Als ik een pessimist was, dan had ik in de jaren negentig of in 2003 het bijltje erbij neergegooid.‘