Samenwerking Lely en ROVC resulteert in halvering montagefouten

Operational excellence, een centrale rol voor de klant en terugkoppeling van resultaten. Bij Lely Industries, dat zich net heeft gevestigd in het meest duurzame pand van Europa, zijn deze begrippen dagelijkse kost. De melkrobotbouwer uit Maassluis nam opleidingsspecialist ROVC in de arm om een cursus op te zetten waarmee ook Lely’s assemblagemonteurs werden getraind op deze punten. Erik Nijssen en Wilfred Leeuwenburgh van Lely lichten toe hoe het bedrijf op dit gebied de koe bij de hoorns vat en welke rol ROVC hierin speelde.

11 maart 2015

Innovatie en techniek spelen een belangrijke rol bij Lely. Het tekort aan technici daarentegen is binnen de productieafdeling van geavanceerde melkrobots niet van betekenis. Het verloop is laag en de medewerkers zijn gemotiveerd en zetten zich in voor het behalen van de bedrijfsdoelstellingen die zijn vertaald in concrete opleidingsplannen. Het resultaat: een aansprekend opleidingsrendement waardoor het tekort aan technici nog minder vat op de organisatie heeft. Goed opgeleide medewerkers zorgen immers voor meer efficiëntie en betere resultaten.

De markt voor melkrobots staat niet stil. Lely wil zijn leidende marktpositie vasthouden. Erik Nijssen, manager operations dairy Rotterdam: ‘We hebben een innovatief product maar het zijn niet meer alleen de early innovators die het kopen. We bereiken steeds meer boeren, die bovendien steeds kritischer worden. De klant kan bij ons zijn eigen configuratie kiezen. Wij bouwen de robot op maat en installeren hem. Ons product moet direct inzetbaar zijn. De afleverkwaliteit is voor ons dan ook van essentieel belang.’

De afleverkwaliteit van Lely’s melkrobots is essentieel voor het bedrijf uit Maassluis.

Afleverkwaliteit is een van de pijlers van operational excellence, een speerpunt van de Lely-directie. Nijssen: ‘We hebben operational excellence voor deze afdeling doorvertaald in een tijdige, volledige en kwalitatief hoogstaande uitlevering naar de klant. We hebben de bestaande doelstellingen op dit gebied verder aangescherpt en gekeken met welke middelen de doelstellingen konden worden bereikt.’

Voordat een product naar de klant gaat, wordt deze uitvoerig getest. Wilfred Leeuwenburgh, teammanager Robotic Milking Systems & Logistics van Lely Industries, licht toe: ‘Onze testmonteurs voeren functionele tests uit om productiefouten en gebreken vanuit de leverancier op te sporen en te verhelpen. Uiteraard gaat het product goed de deur uit, maar we willen ook dat de testmonteur zo min mogelijk rework hoeft te doen. Vanuit het speerpunt voor operational excellence hebben we het first time right-percentage van de producten die op het teststation aankomen, opgeschroefd naar bijna honderd procent. Om dit te kunnen realiseren, hebben we een training op maat ingezet, waarin specifieke probleemgebieden werden aangepakt.’

Leeuwenburgh vervolgt: ‘We wilden alle monteurs op hetzelfde niveau krijgen. Door de juiste kennis bij te brengen, kunnen we fouten verminderen. Onze testmonteurs maken een verslag voor ieder product dat ze testen. Door deze verslagen te analyseren, zagen we precies welke fouten vaker terugkwamen. Op basis daarvan hebben we samen met een van de testmonteurs bepaald op welke aspecten moest worden getraind. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als montagetechniek, elektronica en pneumatiek.’

Samenspraak

Lely heeft een eigen opleiding voor zijn servicemonteurs. Voor de training van assemblagemonteurs koos het bedrijf voor ROVC als opleidingspartner. Nijssen: ‘Het was voor ons een vereiste de training hier op de werkvloer te laten plaatsvinden. Theorie- en oefenlocaties kunnen heel mooi zijn, maar hier gebeurt het uiteindelijk. De insteek moest ook heel praktisch zijn. Na een korte behandeling van de theorie gingen de deelnemers met fototoestellen de productiehal in om de besproken onderwerpen vast te leggen. Hierdoor werd de link met onze eigen producten direct gelegd.’

In twee tot vijf dagdelen zijn zestig monteurs opgeleid in verschillende groepssamenstellingen. Eind 2012 hebben ze een eindtoets gemaakt, waarvoor alle monteurs zijn geslaagd. Dit betekende dat ze allemaal een certificaat in ontvangst hebben genomen. ‘In samenspraak met de teamleiders hebben we de ontbrekende competenties van medewerkers ingeschat en hen in groepen ingedeeld’, vertelt Leeuwenburgh. ‘Sommige monteurs volgden alleen de mechanica- of elektronicatraining, andere volgden beide delen. We hebben daarbij ook rekening gehouden met de ambities van de medewerkers zelf. Wij willen graag multi-skilled monteurs, maar als iemand absoluut geen affiniteit heeft met elektronica, dan kun je hem wel opleiden, maar zal hij er toch weinig mee doen. Daarom hebben we gekeken: wat willen de monteurs, wat kunnen ze en waarin moeten we ze kennis en vaardigheden bijbrengen?’

Als in Lely’s productiehal blijkt dat er een draadje mist, heeft dat veel minder gevolgen dan wanneer dat lokaal bij de installatie pas aan het licht komt.

Het niveau van de cursisten is zodanig gelijkgetrokken dat alleen nog bijscholing nodig is als Lely weer nieuwe monteurs gaat aannemen. ‘Zo komen zij ook op hetzelfde niveau als onze huidige monteurs. Dat is en blijft belangrijk’, stelt Leeuwenbergh.

Terugkoppeling

Nijssen is enthousiast over de behaalde resultaten: ‘We zagen het first time right-percentage direct omhooggaan. We hebben daarin ontzettend grote stappen gemaakt. Het aantal montagefouten is met meer dan de helft afgenomen. Het first time right-percentage wordt via een groot bord in de productiehal gecommuniceerd. Onze medewerkers zijn gemotiveerd om een product goed af te leveren. Ze vinden het vervelend als blijkt dat ze ergens een fout gemaakt hebben. Ze vinden terugkoppeling van resultaten belangrijk en staan open voor feedback. We communiceren op open, volwassen wijze. Als blijkt dat een monteur steeds twee draadjes omwisselt, dan kun je ervoor kiezen de testmonteur elke keer die twee draadjes te laten herstellen of er structureel wat aan te doen. We wijzen de monteur op de geconstateerde fout, zodat hij ervan kan leren. Als blijkt dat er kennis ontbreekt, is wellicht extra training nodig. Af en toe komt een fout bij meerdere monteurs tegelijk voor. Dan is er meer aan de hand en moet je verder zoeken. Wellicht is de handeling onduidelijk beschreven of te complex. Als je dat weet, kun je een passende oplossing zoeken.’

Lely gaat de training standaard inzetten voor nieuwe medewerkers. Daarnaast is er ook vanuit andere productielocaties interesse. Het behaalde succes schrijven Nijssen en Leeuwenburgh toe aan meerdere factoren. Leeuwenburgh: ‘Uiteraard is de opzet van de training zelf belangrijk. Daarin heeft ROVC een belangrijke rol gespeeld. De directe link met onze eigen producten hebben we gewaarborgd door de training op de eigen werkvloer uit te voeren. Ook de eerder genoemde terugkoppeling van resultaten is een belangrijke factor. We hebben na afloop een feestelijke certificaatuitreiking georganiseerd met een hapje en drankje. Hierin hebben we het belang van de training nogmaals onderstreept en ook verteld wat de concrete resultaten waren. Dat werd echt gewaardeerd.’

Nieuw-Zeeland

De training maakte onderdeel uit van meerdere activiteiten die in het teken stonden van het thema operational excellence. Nijssen schat in dat dit een groot positief effect op het resultaat heeft gehad: ‘De kick-off was de zogenaamde Boerderijdag aan het begin van het jaar. We hebben boeren aan het woord gelaten over hun ervaringen. Wat betekent een melkrobot van Lely nu eigenlijk voor hen en wat verwachten zij van hun investering? Wij kunnen dat vertellen, maar de klant kan dit het sterkste verwoorden.’

Erik Nijssen (links) en Wilfred Leeuwenburgh zijn enthousiast over de resultaten. Nijssen: ‘We zagen het first time right-percentage direct omhooggaan.’

Dat geldt ook voor de servicemonteurs, weet Nijssen. ‘Het maakt veel meer indruk als het verhaal wordt verteld door degene die direct de gevolgen van een fout ondervindt. Als hier in de productie een draadje ontbreekt, kan de monteur met een handbeweging een nieuw draadje pakken en monteren. Op het moment dat hetzelfde draadje bij aflevering in Nieuw-Zeeland ontbreekt, heeft dat veel grotere gevolgen. Dan zegt de servicemonteur daar: ‘Weet je dat ik op zondagavond om 23 uur werd gebeld, omdat het draadje niet goed is aangesloten?’ De gesprekken tussen onze monteurs enerzijds en de boeren en servicemonteurs anderzijds hebben veel begrip en draagvlak gecreëerd. Iedereen zag daardoor het belang van de training en de doelstellingen. Van weerstand is dan ook totaal geen sprake geweest.’

De toekomst van de samenwerking tussen ROVC en Lely Industries ziet er rooskleurig uit. ‘We hebben gemerkt dat een op maat gemaakte opleiding voor ons perfect werkt. De samenwerking ging soepel en heeft zeker bijgedragen aan de positieve resultaten. Op dit moment zijn we in gesprek over een nieuwe, specifiekere cursus’, besluit Wilfred van Leeuwenburgh.

Lisanne van der Drift is pr-consultant bij Marcommit, het mediabureau van ROVC.