Rise of the cobots

Alexander Pil is hoofdredacteur van Mechatronica&Machinebouw.

29 november 2017

Zijn robots jobkillers of de banenmotor van de nieuwe industrie? Het antwoord daarop is sterk afhankelijk van wie je het vraagt. Techsupporters zeggen dat de banen niet verdampen, maar verplaatsen. Robots zullen het saaie, zware werk doen waar mensen helemaal niet op zitten te wachten. Die banen zullen inderdaad verdwijnen. Maar er komen hoogwaardige jobs voor terug. VDL Nedcar geeft daar het goede voorbeeld. Sinds de overname van de autofabriek in Born is het personeelsbestand gegroeid naar zo’n 6500. Zonder de 1300 robots die daar werken, zou de werkgelegenheid nul zijn, verzekerde VDL-topman Willem van der Leegte onlangs in Nieuwsuur. En ING becijferde dat de Nederlandse technologische industrie tussen nu en 2030 zo’n 120 duizend nieuwe werknemers heeft. Kansen genoeg dus.

Aan de andere kant heb je de pessimisten (realisten?) die waarschuwen dat er onder de streep minder arbeidsplaatsen overblijven. Je hebt nu eenmaal minder robotontwikkelaars nodig dan magazijnmedewerkers. Bovendien is niet iedereen in de wieg gelegd voor dergelijk hoogopgeleid werk.

Feit is dat iedereen afgaat op een onderbuikgevoel. Factchecken is namelijk bijna ondoenlijk, want goede cijfers ontbreken, simpelweg omdat intelligente robots nog niet zo lang aan het werk zijn. Dit jaar zijn enkele goede rapporten verschenen. Helaas geven die ook geen duidelijkheid. De onderzoekers kunnen niet met zekerheid zeggen of robots gunstig of ongunstig zijn voor de arbeidsmarkt. Wel is er consensus dat er een lichte verschuiving zal komen van laagopgeleid naar hoogopgeleid werk.

Kijken naar het verleden levert ook geen zekerheid op. Het is immers aanvechtbaar of Industrie 4.0 vergelijkbaar is met eerdere industriële revoluties – toen de arbeidsmarkt op peil bleef. De technologie is inmiddels zo ver gevorderd dat robots niet alleen mechanische taken doen, maar ook het denkwerk kunnen overnemen. Met de groeiende mogelijkheden van kunstmatige intelligentie zijn er straks wellicht helemaal geen mensen meer nodig.

De gulden middenweg is de cobot. Het collaboratieve broertje van de robot is per definitie bedoeld om met mensen samen te werken, schouder aan schouder aan de productielijn. Een leuk voorbeeld is Deonet. Die fabrikant van promotieartikelen gebruikt een cobot bij de assemblage van usb-sticks. En Smart Robotics, het uitzendbureau voor cobots, installeert deze maand zijn vijftigste cobotopstelling.

De wereldwijde markt voor cobotica groeit als kool. Vorig jaar was de omzet 177 miljoen dollar en dat explodeert naar 4,24 miljard dollar in 2023, aldus marktvorser Energias. Een gemiddelde jaarlijkse toename van maar liefst 57 procent. Ten grondslag aan deze ongekende marktstijging liggen de toenemende investeringen in slimme productie, de dalende prijs voor cobots en de hoge return-on-investment.

Nederland ligt overigens zeker niet voorop met het gebruik van industriële robots. Per tienduizend medewerkers in de maakindustrie staan er 120 robots. Landen als België (169), Denemarken (188) en Duitsland (301) troeven ons met gemak af. De wereldwijde koploper is overigens Zuid-Korea met een dichtheid van 531 robots, aldus robotfederatie IFR. China is uiteraard sterk in opkomst: een op de drie verkochte robots wereldwijd gaat naar de volksrepubliek.

Moet Nederland investeren in robots en cobots om die achterstand in te halen? Ik vind van wel. Natuurlijk zullen er banen verdwijnen, maar veel daarvan stonden toch al op de nominatie om naar het Verre Oosten te verhuizen – als dat al niet is gebeurd. Met slimme robots kunnen we veel maakindustrie in Nederland houden. Zoals bij Nedcar blijven er nog heel veel werkzaamheden over die een robot te complex en te afwisselend vindt. Om iedereen aan boord te houden, is het wel zaak om mensen de kans te geven zich tijdens hun hele carrière te laten omscholen of bijspijkeren.

Is het eigenlijk wel een echte keuze? Als Nederland niks – of te weinig – doet, komen de robots ergens anders te staan en vissen wij achter het net. Wat dat betreft, is het nieuwe regeerakkoord teleurstellend. Rutte III trekt vierhonderd miljoen euro extra uit voor onderzoek en innovatie. Het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen hadden ingezet op een miljard. Jammer dus, ook omdat het geld zeker niet alleen bij de robotica terechtkomt. Zeer positief is dat er een ‘individuele leerrekening’ komt. Hoe die spaarpot voor scholing er precies uit komt te zien, is nog onduidelijk, maar het lijkt een stap in de goede richting.