Regio versus regio
Kijk een jaar terug en je ziet wat verschuivingen. Kijk vijf jaar terug en je realiseert je dat er zich in de Zuid-Nederlandse hightechtoeleverketen een revolutie afspeelt. Grote opdrachtgevers zijn de drijvende kracht daarachter. Ik noem het succes van Philips Consumer Lifestyle in Drachten, de verschuiving van Philips Healthcare’s aandacht naar Azië, Assembléon dat de weg naar positieve resultaten heeft gevonden en het crisisbestendige succes van Fei.
ASML voert de premier league van turbulentiemakers aan met zijn grootste R&D-uitgaven en miljarden aan inkoopkracht. De machinebouwer lijfde Cymer en Wijdeven Motion in en startte ruim drie jaar geleden met een initiatief om subsystemen die niet tot de kern behoren naar first tier suppliers te schuiven. Met het overdragen van de waferhandler aan VDL ETG laat ASML zien dat het de verantwoordelijkheid voor subsystemen die non-core maar wel cruciaal zijn, bij partners durft neer te leggen.
De verschuiving van verantwoordelijkheden naar toeleveranciers is niet nieuw. Het was een decennium geleden juist de Brabantse hightechtoeleverketen die het initiatief nam om nieuwe businessmodellen met hun OEM-klanten te bespreken binnen het project Collaborative Product Innovation in Manufacturing (CPIM). Ze zaten in de mangel: OEM’s vroegen steeds innovatievere oplossingen, maar tegelijk moest het allemaal goedkoper. Dat beet elkaar, vonden ze. Toeleveranciers wilden nieuwe samenwerkingen bespreken waarbij ze bij prijsonderhandelingen niet het vel over de oren werd getrokken. Ze wilden af van een u-vraagt-wij-draaien-mentaliteit en zochten naar modellen waarin ze ook konden profiteren van het succes van hun klanten.
De stappen die ASML nu zet, worden gedreven door de noodzaak om alle verspilling en overbodige kosten uit de keten te persen. Wie lef toont en risico durft te nemen, kan ook een hogere beloning tegemoet zien. Dat geldt in het ideale geval voor de hele keten, die als een militaire machine dient op te trekken. ‘Dit is regio versus regio. De complete keten van ASML tegen de complete keten van Nikon of Canon, dat is de battle. Dit zetten we in enkele jaren neer’, zei Guustaaf Savenije, CTO bij VDL-ETG, met veel bravoure op High-Tech Systems 2014.
De visie om de hele keten te laten delen in marktsucces is een positieve boodschap. De realisatie is moeilijker, ook VDL ETG heeft zijn belangen om maar een voorbeeld te noemen. In Mechatronica&Machinebouw 4, 2014, somt Paul van Attekum van ASML een aantal punten op waaraan toeleveranciers moeten voldoen om mee te spelen. Bovenaan staat ‘waarde leveren’. Hoe unieker jouw technologie is, hoe meer kans je maakt om te delen in de opbrengsten. Op deze discussie komen we graag nog terug in Mechatronica&Machinebouw.
Hier wil ik een ander punt maken. Wat betekenen Savenije’s uitspraken over onze wereldwijde slagkracht en hoe moeten we dat vertalen naar het hele ecosysteem rond Eindhoven, Leuven en Aken? Ik denk dat andere OEM’s in deze driehoek veel meer zouden moeten leren en aansluiten op de werkwijze van ASML. Dat zou de slagkracht van hightech toeleveranciers en hun eigen prestaties ten goede komen.
Wat is de drijvende kracht? Dat zijn natuurlijk de klanten. Bij ASML zie je dat de turbulente ontwikkelingen in de halfgeleiderindustrie het bedrijf dwingen om zichzelf steeds opnieuw uit te vinden. De successen die dat oplevert – met een constante vraag naar openheid, betrouwbaarheid en de hoogste prestaties – genereert een formidabel gezonde keten. De slagkracht van deze keten zou fors kunnen verbeteren als ook andere OEM’s de werkwijze en standaarden van ASML omarmen. Het is niet eenvoudig om bijvoorbeeld werkwijzen als QLTC – een meetsysteem waarmee ASML zijn partners afrekent op kwaliteit, logistiek en technologie – in te voeren, maar iedereen zal daarvan direct profiteren.
Er is ook een gezond eigenbelang. In welke keten zullen toeleveranciers zich het meest happy voelen? Bij partners van wie ze uitdagend werk met hoge marges krijgen toegeschoven of bij een opdrachtgever die permanent de nadruk legt op een lagere kostprijs? In recessies speelt deze vraag niet, maar wel in tijden dat de groeicurves weer omhoog gaan en het tijd is om al de geïnvesteerde bloed, zweet en tranen te verzilveren.