R&d uit balans
Degenen die zich troostten met de gedachte dat veel productie weliswaar naar China is verdwenen, maar innovatie een westerse aangelegenheid zou blijven, werden half oktober ruw wakker geschud. ‘Steeds meer r&d-geld naar het buitenland’, schreef het Rathenau Instituut: Nederlandse bedrijven kiezen er steeds vaker voor r&d in het buitenland te doen. Waarop VNO-NCW en MKB Nederland spraken van een ‘wake-upcall voor het r&d-klimaat van Nederland’.
Dat is wat sterk aangezet. Ook de r&d-investeringen van buitenlandse ondernemingen in Nederland stijgen namelijk, maar minder hard. Tot 2007 had Nederland een positieve ‘r&d-balans’, sindsdien stroomt er ieder jaar meer r&d-geld het land uit dan erin komt. Dat betekent echter niet dat er sprake is van een exodus van r&d-activiteiten: het gaat voornamelijk om nieuwe initiatieven die in het buitenland worden opgezet, die niet ten koste gaan van de r&d hier.
De buitenlandse centra houden zich bovendien meestal bezig met development, omdat bedrijven willen kunnen inspringen op lokale wensen. Je kunt de ontwikkeling dus ook interpreteren als een teken dat Nederlandse bedrijven succesvol zijn en zich mondiaal manifesteren, terwijl de research een stuk honkvaster is. Refresh in the West, grow in the East is het adagium van veel multinationals.
Dat laat onverlet dat het Rathenau en VNO-NCW de kwestie terecht onder de aandacht brengen. Nederland kan het zich niet veroorloven de mondialisering van r&d te negeren. Ook al staat zij nu misschien in de kinderschoenen, op langere termijn krijgen we er een aantal formidabele concurrenten bij op een terrein waar we ons betrekkelijk veilig waanden.
Ook in het licht van onze eigen ambitie om in 2020 2,5 procent van het bbp aan r&d uit te geven, is het uitwaaieren van r&d over de wereld relevant – om niet te zeggen onze laatste kans. Nu blijft dat percentage steken rond de 2 procent, maar door bedrijven naar Nederland te lokken kunnen we nog stappen maken.
Eigenlijk zou dat een fluitje van een cent moeten zijn: Nederland heeft een ijzersterke salespitch. Onze r&d is efficiënt en doeltreffend, ons onderwijssysteem is een van de beste ter wereld en de instroom bij bètaopleidingen is de laatste jaren aan het stijgen. We spreken behoorlijk Engels. We hebben concurrerende fiscale instrumenten om r&d te stimuleren – die binnenkort overigens worden geüpdatet om alleen r&d uitgevoerd binnen de landsgrenzen te laten meetellen. En we hebben hoogstaande kennis te bieden, al zijn de mechanismen die de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven smeren voor verbetering vatbaar.
Het Rathenau-rapport adviseert daarnaast om gecoördineerde inspanningen te organiseren die Nederland op de kaart zetten als r&d-natie. Het Netherlands Foreign Investment Agency lukt dat tot nu toe niet, ook al stijgen de investeringen in Nederland. Om de regie te kunnen nemen, vindt het Rathenau dat Nederland zich meer als één geheel moet presenteren. Alle valleys die we rijk zijn als uithoeken van de stadstaat Amsterdam – het idee is zo gek niet als je kijkt naar typische afstanden binnen de echte metropolen van de wereld.
De olifant in de kamer is echter het onderhoud van het publieke kennisgebouw. Na de serie bezuinigingen en verschuivingen in het budget de afgelopen jaren vallen er rake klappen in de onderzoekswereld, en heus niet alleen in het fundamentele onderzoek. Het is naïef om te denken dat zoiets niet doorwerkt op ons vestigingsklimaat of daaraan gerelateerde ambities.
De actualiteit illustreert dat moeiteloos. De TU Eindhoven weet op bewonderenswaardige wijze gaten in haar begroting op te vullen met hulp van de industrie, maar moet voor dat Impuls-programma ook in eigen vlees snijden. Dat kan de universiteit niet ongestraft blijven doen als we willen dat zij ook meer afgestudeerden afzet op de arbeidsmarkt.
Treffender nog is de ‘affaire’ Maaike Kroon. De Eindhovense hoogleraar Scheidingstechnologie was nog niet bekroond tot wetenschapstalent van het jaar, of ze kondigde aan naar Abu Dhabi te vertrekken, waar zij niet zich dubbel hoeft te vouwen voor iedere cent financiering. Het is een inkijkje in de toekomst, als we niet oppassen. Mondialisering van innovatie is een kans, maar vraagt wel om investeringen.