Ouwe rot en jonge hond
We leven in een kenniseconomie: kennis zorgt voor voorsprong. Dit geldt zeker in de hightech. Naast kennis is ervaring echter net zo relevant om voorop te blijven lopen. Dat is waarop het succes van een bedrijf is gebouwd en daarom is ervaringsmanagement van levensbelang.
Ik zie dat te weinig bedrijven aandacht besteden aan het vasthouden en het delen van waardevolle ervaring van medewerkers. Ze zijn wel actief bezig met kennis- en competentiemanagement, maar ervaringsmanagement blijft achter. Joost van de Griendt schrijft in zijn boek ‘Doorgevlogen’ hoe medewerkers van Fokker na het faillissement hun loopbaan hebben voortgezet, en hoe hun ervaring bij de vliegtuigfabrikant daarin een rol heeft gespeeld. Van de Griendt haalt kennis en ervaring bewust uit elkaar: ‘Kennis en informatie kun je opslaan en vastleggen, terwijl dat met ervaring eigenlijk niet gaat. We zeggen dat wel, maar ervaring kun je niet letterlijk delen of overdragen. Je kunt wel iemand deelgenoot maken van je ervaring en iemand onderwijzen en trainen, bijvoorbeeld in een persoonlijke interactie. Iedereen moet zijn eigen ervaring verwerven, in een proces van jaren, door vallen en opstaan, door fouten te maken en daarvan te leren.’
Ervaringsmanagement kun je zowel intern als extern invullen. Twee externe opties zijn cto-clubs of het Plato-project van het Vlaamse ondernemersnetwerk Voka. Bij de cto-clubs voor oem’s en toeleveranciers komen technisch verantwoordelijken bij elkaar en bespreken ze onderwerpen op strategisch en organisatorisch vlak. Ze wisselen die ervaring met elkaar uit. Iedereen geeft eigen input en voor iedereen is er wat te halen. Daardoor leren deelnemers van elkaars ervaring en komen ze zo tot betere beslissingen. Het is een besloten groep waardoor iedereen zich veilig voelt en zich kwetsbaar durft opstellen. Daardoor geven ze zich bloot; ook mislukkingen komen op tafel en daarvan valt ook het meeste te leren.
In het Plato-project dat Voka 28 jaar geleden al opzette, wisselen ondernemers peer-to-peer-ervaringen met elkaar uit. De onderlinge interactie met gelijkgestemden kan overigens op allerlei niveaus in de organisatie: hr-managers van verschillende bedrijven praten met elkaar, net als ict’ers, en zo nog allerlei andere functies.
Bij al deze initiatieven is ervaring relevant. Je hebt tijd nodig om die op te doen: niet voor niets zijn deelnemers over het algemeen minstens op middelbare leeftijd. Maar elk voordeel heeft zijn nadeel: mensen worden op die leeftijd ook minder flexibel. Jonge mensen zijn daarentegen juist heel flexibel en barsten van de nieuwe ideeën. Maar zij missen de ervaring om in te zien wat de consequenties zijn van hun daden en beslissingen.
Er zijn bedrijven die inzien dat de combinatie tot een mooie mix kan leiden om ervaringsmanagement intern op te pakken: zij koppelen een ervaren ondernemer aan een jonge hond om zo voeling te houden met de technische mogelijkheden en met de wensen van de markt, en om zo de ideeën die daaruit voortkomen op te pakken. De ondernemer leert van zijn jonge collega over dingen buiten zijn eigen belevingswereld.
Het risico is dat ervaren mensen zich niet goed kunnen voorstellen hoe de nieuwe ideeën uitwerken in de praktijk. Daardoor zijn zij mogelijk terughoudender om te investeren. De uitdaging is dat zij zich toch openstellen voor de ideeën en deze serieus overwegen.
Hiervoor moet je wel nieuwsgierig zijn. Ook is moed nodig. Als ouwe rot moet je toegeven dat je niet alles weet. Dat je niet altijd gelijk hebt en dat je zeker niet altijd weet wat de wensen zijn van jonge mensen. Als mensen hoger in de hiërarchie zich wel openstellen, dan krijg je een bedrijf dat openstaat voor ideeën van jongeren en beter aansluit bij de wensen van die doelgroep. Dit vergroot de kans op succes, zeker op de lange termijn. Als bijkomend voordeel creëer je een aantrekkelijk bedrijf voor jonge medewerkers en dat is goed voor de continuïteit.
Ervaringsmanagement kan je veel brengen. Maar hoe je het ook oppakt, je zult moeten openstaan voor de ervaring van een ander. Dat geldt zowel voor de ouwe rot als voor de jonge hond.