Ondanks goede resultaten blijft Picanol bezorgd over Belgische productie

‘Als we in Europa spreken over loonstijgingen van 15 à 20 procent, spreken onze Aziatische concurrenten over amper enkele procenten’, zo opent Johan Verstraete, vicepresident Weaving Machines bij Picanol, in een interview met Trends. ‘Hetzelfde geldt voor de grondstoffen. In China zijn de grondstoffenkosten 30 à 50 procent lager dan in Europa.’

Die concurrentie zet druk op de positie van Picanol in zijn fabriek in Ieper. ‘Het wordt steeds moeilijker’, stelt Verstraete. ‘In het verleden kon je een normale kosteninflatie van 1 tot 2 procent nog compenseren door productiviteitsstijgingen. Vandaag spreek je over procentuele kostenstijgingen uitgedrukt in twee cijfers: dat kun je niet meer bolwerken met productiviteitsstijgingen. Er is maar één weg voorwaarts: innovatie.’

Dat blijkt wel steeds moeilijker volgens Verstraete, aangezien Aziatische concurrenten hun technologische achterstand inhalen, en weefmachines een mature technologie zijn. Het betekent dus oplopende r&d-kosten, die niet makkelijk door te rekenen zijn vanwege de Aziatische druk op de prijzen.

Een veranderend aankoopbeleid is een andere manier om competitief te blijven volgens Verstraete. ‘Traditioneel koopt Picanol de onderdelen zo dicht mogelijk bij huis, of zelfs in eigen huis. Maar dat moeten we nu deels herzien en ook in lagelonenlanden aankopen doen. Logistiek is dat een serieuze complicatie. Want in Ieper werken we op bestelling, met een just-in-timesysteem. Bovendien is ons Ieperse aanbod aan weefmachines erg gevarieerd. De klant kan kiezen uit allerhande toeters en bellen. Dat maakt de aanvoer van onderdelen uit verre landen niet simpel.’

Ook meer productie in China kan een oplossing bieden, zeker in deze geopolitiek complexe tijden. ‘Daar bouwen we al lang weefmachines voor de Chinese markt. Nu overwegen we om vanuit China ook meer naar landen binnen de Chinese invloedssfeer te exporteren. De capaciteit van onze Chinese vestiging is nog onderbenut, we hebben daar ruimte. Indien nodig kan de Chinese vestiging een deel van de leveringen vanuit Ieper overnemen. Vandaag levert de Ieperse vestiging nog altijd meer machines aan China dan onze Chinese vestiging. De beslissing om onze productie in China op te drijven heeft ook te maken met de aard van de Chinese markt. Je moet er snel kunnen leveren. Dat verklaart mede ons succes in China. Omdat ons Chinees aanbod minder uitgebreid is en minder varianten bevat, kunnen we vaak al na twee maanden een weefmachine ter beschikking stellen van een Chinese klant. Een levering uit Ieper neemt al gauw vijf tot zes maanden in beslag.’

Marktleider

Die problemen tonen zich voorlopig niet in de financiële cijfers van Picanol. Het bedrijf is nog steeds de wereldleider in de productie van weefmachines voor kleding, gordijnen, handdoeken, meubelstoffen en technisch textiel. In 2022 fuseerde Picanol met de Tessenderlo Group, en verdween het van de beurs. Die operatie werd gedreven door Luc Tack, de ceo van Tessenderlo Group, die in 2005 bij Picanol instapte. Sindsdien is hij de drijvende kracht achter het in 1936 opgerichte bedrijf.

Na het recordjaar 2022, waar de Tessenderlo Group een omzetstijging zag van meer dan 24%, vallen de resultaten voor 2023 tegen voor de groep. In de halfjaarresultaten kwam uit dat de omzet daalde met 5% tegenover vorig jaar, naar 1,63 miljard euro, en de brutobedrijfswinst zag een daling van 17%, naar 205 miljoen euro.

Toch deed de afdeling rond Picanol het nog steeds goed dit jaar. Het droeg een omzet van 384,5 miljoen euro bij aan de groep, een stijging van 4,5% tegenover 2022. De bruto bedrijfswinst steeg met 146%. Problemen rond een groot orderboek dat moest worden afgewerkt en grondstoffenproblemen, die Picanol in 2022 parten speelden, lijken zo opgelost.