‘Nederlandse ai blijft achter door gebrek aan financiering’

De afgelopen twee jaar zijn er verschillende initiatieven ontstaan om het ai-onderzoek in Nederland te bevorderen. Mechatronica&Machinebouw vroeg boegbeelden Max Welling, Frank van Harmelen en Maarten de Rijke om het belang van kunstmatige intelligentie voor de Nederlandse economie en samenleving te duiden.

Jessica Vermeer
11 maart 2020

Er zijn drie grote spelers op het wereldwijde ai-podium: China, de VS en Europa. Amerika is toonaangevend geweest op het gebied van investeringen. China haalt zijn achterstand snel in als specialist in machine learning – wat ook de focus van de VS is. De kracht van Europa komt voort uit zijn brede basis.

‘Europa heeft een sterke geschiedenis in kunstmatige intelligentie’, zegt Frank van Harmelen, hoogleraar aan de ai-afdeling van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). ‘Tot op de dag van vandaag zijn de meeste publicaties over ai afkomstig uit Europa.’ Europa is echter sterk verdeeld. In China worden de investeringen geleid door een centralistische staat, terwijl ze in de VS afkomstig zijn van grote techbedrijven als Google en Microsoft. De Europese Commissie heeft besloten dat grote kapitaalinjecties in ai noodzakelijk zijn om als Europa de Amerikanen en de Chinezen bij te kunnen houden.

Frank van Harmelen is hoogleraar aan de ai-afdeling van de Vrije Universiteit Amsterdam en een van de Nederlandse contactpersonen van Claire.

Terwijl Europa het belang van ai-investeringen inzag en het veld begon te organiseren, lijkt het Nederlandse politieke landschap nog steeds achter te blijven. Van Harmelen vindt dat Nederland nog veel te verbeteren heeft op het gebied van daadkracht. ‘We zoeken hier eindeloos naar draagvlak, brengen partijen bij elkaar en organiseren overlegtafels in Den Haag – het kost gewoon zo veel tijd. Ondertussen dendert het onderzoek door.’

‘Ai is gewoon een immens belangrijk onderdeel van de moderne technologie en economie’, zegt Max Welling, hoogleraar machine learning aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij vergelijkt kunstmatige intelligentie met de komst van computers of het internet. ‘Alle technologieën gaan vooruit met behulp van ai. Dat stelt de maatschappij ook voor uitdagingen. We moeten meegaan in de revolutie. Op dit moment lopen we achter. Niet omdat we de kennis niet hebben, maar door hoe onze maatschappij reageert.’

Onze buurlanden – Engeland, Frankrijk, Noorwegen, Duitsland en België – hebben allemaal grootschalige investeringen aangekondigd. Nederland heeft helemaal niet geïnvesteerd. ‘We waren een van de eersten met een ai-bachelor- en masteropleiding. Andere landen hebben besloten om grote investeringen te doen. Dat hebben wij niet gedaan’, zegt Maarten de Rijke, hoogleraar ai en informatieverzameling aan de UvA. Welling is het met hem eens: ‘We hebben rapporten geschreven, maar er zijn nog geen echte investeringen gedaan.’

 advertorial 
Pilz

RFID-toegangsbeveiliging nu nog makkelijker

Voor Identification and Access Management (I.A.M.) heeft Pilz het bedrijfsmoduskeuze- en toegangsautorisatiesysteem PITmode. Voor een onderdeel van dit systeem, de PITreader, heeft Pilz een RFID-transponder in kaart- en stickerformaat ontwikkeld. Alle varianten zijn vrij beschrijfbaar en rechten kunnen vastgelegd worden door gebruik te maken van de eenvoudig passende softwaretools.

Max Welling is hoogleraar machine learning aan de Universiteit van Amsterdam, medeoprichter en bestuurslid van Ellis en directeur van de Amsterdamse Ellis-vestiging. Foto: Bob Bronshoff

Talent en capaciteit

Op Europees niveau zijn Claire en Ellis de belangrijkste initiatieven voor samenwerking op het gebied van ai-onderzoek (zie kaders). In Nederland is de Nederlandse AI Coalitie (NLAIC) geïntroduceerd om alle initiatieven samen te brengen en te fungeren als één lobby richting Den Haag. Welling: ‘Het is van groot belang om de Nederlandse politiek te informeren over de noodzaak van ai-investeringen. In Den Haag hebben maar weinig mensen kennis op dit gebied. De Nederlandse ai-coalitie zal hun uitleggen waarom ai zo belangrijk is voor de Nederlandse economie, hoe de samenleving daardoor verandert en wat we moeten doen om te voorkomen dat we achteropraken.’

Welling heeft een prominente rol binnen Ellis. ‘Ellis gelooft dat machine learning de drijvende kracht is achter de ai-revolutie’, beschrijft hij. ‘Er is een enorme toename van de economische activiteit van ai. Volgens ons komt dit door datagedreven ai, ook wel machine learning genoemd.’ Veel andere onderzoeksthema’s, zoals robotica, taalverwerking en beeldverwerking, gebruiken machine learning als hun inherente technologie. Ellis’ brede selectie van onderwerpen komt voort uit haar bottom-to-top-structuur voor voorstellen. ‘We hebben wel een selectiecommissie, maar in principe is het allemaal grassroots.’

Binnen Nederland werkt Ellis samen met NLAIC en Claire. Claire is ontstaan uit een verzoek van de EU. De EC heeft verklaard bereid te zijn om te investeren in ai, maar zei niet te kunnen communiceren met honderden afzonderlijke onderzoeksgroepen verdeeld over het hele continent. Het veld moest zich organiseren en met één organisatie komen om mee te praten. ‘Dat was de aanleiding voor Claire’, vertelt Van Harmelen, een van de Nederlandse contactpersonen van het initiatief.

‘Over het algemeen wordt verwacht dat de volgende stappen voortkomen uit het combineren van redeneren en leren, waarbij oudere technieken worden gecombineerd met technologie die de afgelopen tien jaar is ontwikkeld’, vervolgt Van Harmelen. Dit vraagt om een breed georiënteerd netwerk met expertise vanuit verschillende invalshoeken in ai. ‘Dat is het doel van Claire.’

Afgelopen december opende Claire haar Europese hoofdkantoor in Den Haag. ‘Nederland heeft van oudsher een sterke positie in het onderzoeksveld van ai’, stelt Van Harmelen. ‘Er zijn grote investeringen nodig om die positie te behouden. In dat opzicht is Den Haag een logische keuze.’

Het gebrek aan investeringen vormde de inspiratie voor een ander initiatief in Nederland, dat niet bemiddelt tussen onderzoek en politiek: ICAI (zie kader). Samen met collega’s van de UvA en de VU is De Rijke daar zo’n twee jaar geleden mee begonnen omdat ze de strategische rol van ai in de samenleving zagen en vonden dat er iets moest gebeuren. ‘Als Nederland strategische controle wil houden, moeten we het talent en de capaciteit hebben om die technologie zelf te begrijpen, te ontwerpen en te ontwikkelen. Om dit te bereiken, hebben we onder de paraplu van ICAI verschillende labs georganiseerd. We hebben geen financiering te bieden, maar we delen wel ervaringen, een visie op hoe collaboratief onderzoek kan worden uitgevoerd tussen de academische wereld en het bedrijfsleven en we verbinden verschillende partijen met elkaar. Niet wachten, maar doen. Dat geeft een sterk gevoel van eigenaarschap.’ Naast zijn functie als directeur van ICAI is De Rijke ook verantwoordelijk voor een van de onderzoekslaboratoria en inhoudelijk betrokken bij twee andere.

Plukken en bepalen

Vooral ICAI laat zien dat onderzoeksinstituten en bedrijven elkaar gemakkelijk kunnen vinden en vooruit kunnen komen. De overheid blijft echter de grote afwezige. Sinds 2016 hebben veel landen wereldwijd strategieën uitgerold over hoe te investeren in ai. ‘Nederland heeft nu eindelijk een ai-visie gepresenteerd, maar heeft helaas nog steeds helemaal niet geïnvesteerd’, betreurt De Rijke.

‘Je hoopt op nationaal niveau meer snelheid te creëren’, zegt Van Harmelen. Welling is het daarmee eens: ‘Ik hoop op enige beweging binnen Nederland. We zijn al jaren bezig met het opzetten van initiatieven, maar we moeten echt investeren in de technologie en de mensen die de kennis hebben. Niet alleen om de economische en maatschappelijke vruchten te plukken, maar ook om te bepalen hoe we onze samenleving vorm willen geven.’