Nederland kleine topper in investering slimme maakindustrie
Wereldwijd wordt er zwaar ingezet op de digitalisering van de industrie. Ieder continent investeert miljarden in zijn eigen maakindustrie. Ook Europa. Nederland zit in de kopgroep maar loopt zeker niet voorop. Voor iedereen is het tijd om uit de comfortzone te komen.
Smart Industry is het Nederlandse actieprogramma voor de versnelling van de digitalisering van onze industrie. Internationaal wordt dit de vierde industriële revolutie genoemd. Het einddoel hiervan is enkelstuks- of kleine-serieproductie voor de prijs van massaproductie. Denk aan auto’s die fabrikanten dankzij ingenieuze logistieke netwerken in honderdduizenden uitvoeringen kunnen leveren. Of denk aan hightech systemen die in lage volumes en met vaak wijzigende specificaties worden gerealiseerd.

Enkelstuksproductie voor de prijs van een massaproduct kent een aantal eisen. Je moet zero defect produceren. Hierbij wordt iedere productiestap honderd procent gecontroleerd. Voor ieder nieuw product moet je een cnc-systeem, lasersnijmachine, robot, 3d-printer van een nieuw programma kunnen voorzien. En je moet de administratieve handelingen van offerte, order en levering – liefst over de hele keten van klant, producent tot eerste- en tweedelijnstoeleverancier – volledig automatiseren. We krijgen zodoende bijzonder flexibele fabrieken die kleiner kunnen zijn en dichter bij de klant staan. Een klant kan een op maat gemaakt product bestellen dat om de hoek wordt gemaakt en de volgende dag wordt geleverd. Het brengt jobs back to town. Deze banen waarbij de productie vergaand is geautomatiseerd/gerobotiseerd, veranderen van een operator van assemblageprocessen naar een supervisor van digitale systemen.
De vierde industriële revolutie is een paradigmaverandering. Een aspect is dat de klassieke eindproducenten steeds meer oplossingsleveranciers worden. Middels goedkope iot-oplossingen kunnen zij het gebruik van hun producten precies traceren. Hierdoor worden pay-per-use-businessmodellen mogelijk. Bij kantoorkopieerapparatuur en -printers zijn die al standaard, maar bij bijvoorbeeld röntgensystemen en wafersteppers zien we ook steeds meer leasecontracten in plaat van verkoop. De oorspronkelijke eindproducent – nu oplossingsleverancier – is meer geïnteresseerd in wat de klant doet en hoe zijn gebruik verandert. Daar wil hij op inspelen met aangepaste oplossingen. Ondertussen besteedt hij meer en meer van de maakfunctie uit aan toeleveranciers. Bij deze spelers verandert nu ook het businessmodel. Niet meer tegen de laagste kosten een onderdeel maken, maar flexibel, in kleine series, hele assemblage leveren.
Obama
Niet meer economy of scale maar economy of networking wordt belangrijk. Innovaties gaan dankzij de digitalisering zo snel dat niemand het meer alleen kan. Je hebt een netwerk nodig waarin je kunt samenwerken en kunt leren van anderen. Sommige praten over de nieuwe en oude economie. Oude economie was grote massafabrieken voor één type product met lange aan- en afvoerlijnen. In de nieuwe economie zal de maakindustrie in een regio of land als een netwerk functioneren. In dat netwerk werken ontwerpers, oplossingsleveranciers, maakbedrijven en toeleveranciers samen om hun waardecreatiecapaciteit in die regio en daarmee hun welvaart en welzijn op peil te houden. Dit is de reden dat praktisch alle westerse en Aziatische landen Smart Industry-achtige programma’s voor hun industrie implementeren.
TNO heeft vorig jaar voor de Tweede Kamer een rapport opgesteld met de titel ‘Internationale verkenning beleid digitalisering van de industrie’. Het was even schrikken. De Duitsers lanceerden op de Hannover Messe 2013 hun Industrie 4.0. Nederland reageerde op de Hannover Messe 2014 toen het gastland was met het Smart Industry-plan. In 2015 dachten we dan ook voorop te lopen. Niets was minder waar.

Het Verenigd Koninkrijk kent sinds kort zeven High Value Catapult Manufacturing-centra die vergelijkbaar zijn met TNO en de maakindustrie-instituten van Fraunhofer. De Engelsen hebben daar in vijf jaar tijd een miljard euro in geïnvesteerd. Obama is het America Makes-programma gestart, eerst met de ambitie om vijftien instituten als TNO en Fraunhofer vorm te geven. Een jaar later was dat al opgeschroefd naar vijfenveertig instituten. Er zijn daarvan nu zeven Advanced Manufacturing Partnership-initiatieven gestart. Het gaat hier om een miljardenprogramma. Als onderdeel van het vijfjarenplan van de overheid zijn de Chinezen voor honderden miljarden bezig met de transformatie van de Chinese productie-industrie. In dit kader is in 2015 het tienjarenplan Made in China 2025 gelanceerd, dat sterk op het Duitse Industrie 4.0-plan lijkt, of is gekopieerd. China wil 5,5 miljard dollar in dit plan investeren.
Het probleem in de verkenning is dat indicaties van de omvang van de investeringen, de looptijd en wat er precies wordt gefinancierd niet tussen de landen vergelijkbaar is. Sommige getallen betreffen kredietfaciliteiten, anderen onderzoeksubsidies, weer andere de totale omvang van projecten. De trend en de veranderingen ten opzichte van vroeger spreken echter duidelijke taal. Ieder continent is hard aan het investeren in zijn eigen maakindustrie.
In de kopgroep
Dan Europa. Naast Duitsland met zijn Industrie 4.0 en de Engelsen met hun Catapult kennen de Fransen hun La Nouvelle France Industrielle met het Usine du Futur-programma (1,4 miljard euro voor programma’s en 3,4 miljard euro krediet) en Industrie du Futur met 2,5 miljard euro belastingvoordelen. De Italianen hebben hun Fabbrica Intelligente, de Spanjaarden een Agenda Digital para España en Plan de Industrialización van rond de 3 miljard euro. De Europese Commissie ten slotte kent het 1,2 miljard grote H2020 Factory of the Future-programma.
De kleinere landen kennen ook verschillende programma’s. Onze Belgische buren werken met het Flanders Make- en Made Different-programma. Denemarken heeft zijn Made-programma. Oostenrijk kende vanaf 2004 al een Advanced Manufacturing-programma, waar nu reeds een miljard euro in is geïnvesteerd. Zweden werkt met het Vinnova-initiatief Produktion 2030. Finland hanteert met Tekes en Fimecc een cluster van projecten.
In dit geweld doet Nederland het goed. Landen onderling vergelijken is niet mogelijk maar als je zogezegd door de oogharen heen kijkt, dan investeert Nederland vergelijkbaar met andere hoogontwikkelde industrielanden. Nederland zit daarbij in de kopgroep. Er zijn verschillen met Duitsland – Smart Industry is meer bottom-up, Industrie 4.0 meer top-down – maar in voortvarendheid zitten we op dezelfde lijn en kennen we relatief gezien hetzelfde investeringsniveau. Het TNO-rapport concludeert wel dat de financiering en subsidiemogelijkheden voor samenwerkingsprojecten in Nederland zwaktes zijn.
Samenwerken
Wat betekenen al deze ontwikkelingen nu voor ondernemingen? Er wordt wereldwijd zwaar ingezet op de digitalisering van de industrie. Geen industrie ontkomt aan de versnelling van de digitalisering. Zo is de verwachting dat iot het eerst in de industrie tot ontwikkeling komt. Maar als je veel sensoren in je eigen productieapparatuur hebt of in de producten die je hebt geleverd, dan krijg je ook als eerste de beschikking over veel (big) data waar je wat mee kunt doen. Heb je daar wel de mensen voor beschikbaar? En als je én nieuwe technologie hebt én de mensen die daarmee kunnen werken, wat dan? Hoe verandert je businessmodel? Wordt het echt eten of gegeten worden? Met alle investeringen in de hele wereld in de vierde industriële revolutie is stilstand dodelijk. De puzzel is hoe je over vijf jaar je business doet, uitgaande van je huidige klanten, hun behoeftes, je eigen mensen en je machines. Wat verandert er en wat zijn de beste eerste stappen?

Zoals gezegd, verandert de cashflow bij de eindoplossingsleveranciers van cash-in direct na het maken van een product naar leasecontracten die pas jaren later geld opleveren. Zelf produceren vinden deze spelers niet meer hun kerncompetentie. De toeleveranciers moeten complete units aanleveren en fors investeren in allerlei digitalisering in designtools, shopfloor equipment, logistieke communicatie-interfaces en de (digitale) kennis en kunde van de eigen mensen. Deze spelers waren van vroeger uit degene die het goedkoopste een onderdeel konden leveren. Nu moeten ze zwaar investeren. Samenwerken in de keten is essentieel. Innoveren doe je vandaag niet meer in volmaakte isolatie in je eentje, maar je moet in actie komen. Nadenken wat er gaat veranderen, onderzoeken en scannen wat er kan, vaststellen wat je wilt en de samenwerking zoeken op gebieden met hoge risico’s. Die zullen vaak te maken hebben met de snelheid van digitalisering en de keuze van de technologie.
Om te helpen met die keuze zijn er in Nederland Fieldlabs, praktijkomgevingen (dicht tegen een operationele industriële omgeving) waar Smart Industry-oplossingen worden uitontwikkeld, getest en geïmplementeerd, alsmede omgevingen waar mensen deze oplossingen leren toepassen. Er zijn nu omgevingen op het gebied van onder meer 3d printing, robotica, digitale fabriekskoppelingen en onderhoud. Bovendien is het de verwachting dat er diverse Fieldlabs bij zullen komen. Omdat het een praktijkomgeving is, hebben Fieldlabs vaak een regionale focus zodat ze voor lokale ondernemingen toegankelijk zijn. Daarnaast verzorgen steeds meer hbo’s en de eerste mbo’s onderwijs op het gebied van Smart Industry.
De versnelling van de digitalisering van de industrie heeft gevolgen voor iedere onderneming. De vierde industriële revolutie is wereldwijd. In Nederland zijn we hard bezig. Een aantal veranderingen in waardeketens is al volop aan de gang en bedrijven moeten daarop inspelen. Nu lijkt dat aan de buitenkant nog langzaam te gaan, maar schijn bedriegt. Als een onderneming nu niet nadenkt wat de gevolgen kunnen zijn, dan zal ze straks te laat zijn. Je moet uit de comfortzone. Morgen levert je concurrent met al zijn automatisering van het kantoor en de robotisering op de werkvloer op basis van gewijzigde tekeningen het product voor de prijs van een massabestelling. Hij levert al terwijl jij nog moet beginnen. Of heb jij hard gewerkt aan het versnellen van de digitalisering in alle facetten van je bedrijf en heeft de concurrent het nakijken? Het Smart Industry-actieprogramma wil de Nederlandse spelers ondersteunen om voorop te lopen en die wedstrijd te winnen.