Maakindustrie Nederland en Duitsland presteert beter dan bij ons, constateren de Britten

Productiebedrijven in Nederland en Duitsland doen het beter dan hun Britse collega’s, zegt een recente studie door het Engelse tijdschrift The Engineer in opdracht van Essentra.

René Raaijmakers
16 maart

De onstuimige groei in de Nederlandse hightech blijft niet onopgemerkt. In het Verenigd Koninkrijk vroeg distributeur Essentra Components aan tijdschrift The Engineer om onderzoek te doen naar de productieniveaus in het VK, Duitsland en Nederland. Het herstel na de coronapandemie is volgens het onderzoek het duidelijkst in de Nederlandse responsgroep, waar ruim de helft (55 procent) zegt dat het productieniveau hoger is dan ooit. Essentra richt zich op de sectoren machinebouw, industriële elektronica, automobielindustrie en de bouw. Het bedrijf telt ruim achtduizend medewerkers en behaalde een omzet van 960 miljoen pond in 2021.

The Engineer ondervroeg in totaal honderd Duitse, honderd Nederlands en 400 Britse engineers. De demografie van de responsgroep was in grote lijnen gelijk. De respondenten waren afkomstig uit de automobielindustrie, de elektronicasector, de chemiesector en de farmaceutische industrie.

Bijna negen van de tien ondervraagde engineers (87 procent) meldt dat hun bedrijf in ieder geval weer terug is op het productieniveau van vóór de coronapandemie, zo staat in het rapport Stand van zaken in de maakindustrie 2023. Bij de Britten was dit zeven op de tien.

Verder zeggen Duitse en Nederlandse bedrijven minder zware economische gevolgen te hebben ondervonden door corona. Van de responsgroep zegt 44 procent (vergeleken met 35 procent in de Britse groep) dat inkomsten tijdens de pandemie hetzelfde zijn gebleven of zelfs gestegen zijn. Ook deze trend lijkt zich het scherpst af te tekenen in Nederland, waar een kwart van de respondenten een stijging in inkomsten meldt.

Hugues Delcourt, hoofd verkoop EMEA bij Essentra: ‘Het lijkt erop dat Europese bedrijven zich beter dan bedrijven in het VK aanpassen aan de veranderende omgeving en beter zijn in het opbouwen van momentum en schaal.’

Productiebedrijven zijn goed hersteld na de coronapandemie, in Nederland lijkt het bij sommige bedrijven alsof er nooit iets aan de hand is geweest.

Loopbanen

Over de impact van de pandemie op loopbanen in de industrie lijken Europeanen minder optimistisch te zijn dan hun Britse vakgenoten. Ruim de helft van de respondenten (52 procent) zegt dat hun bedrijf is ingekrompen sinds de pandemie (vergeleken met 45 procent in de Britse groep). Slechts 12 procent heeft extra werknemers aangenomen (vergeleken met 18 procent in de Britse groep).

Het natuurlijke verloop lijkt het hoogst te zijn in Nederland: 64 procent van de respondenten zegt dat ze personeel hebben verloren, vergeleken met 39 procent van de Duitse bedrijven. Bijna de helft (46 procent) denkt dat hun loopbaanontwikkeling negatief is beïnvloed door de pandemie (vergeleken met 30 procent van de Britse groep). Ook hierbij lijken respondenten uit Nederland verhoudingsgewijs een veel grotere invloed te hebben gevoeld.

Technologie

Vier van de vijf Europese engineers geeft aan een actief investeringsplan voor nieuwe technologieën te hebben, 81 procent ziet de ontwikkeling van technologie als een positieve trend (vergeleken met 72% van de Britse groep). Europese respondenten lijken ook veel serieuzer te zijn over digitalisering en Industrie 4.0. Tweederde (66 procent) noemt dit een prioriteitsgebied om in te investeren (vergeleken met slechts 37 procent van de Britse responsgroep).

Problemen

Net als bij de Britse steekproef zegt een significant percentage respondenten (79 procent) dat ze problemen met levering en logistiek ervaren, en zowel Duitsland als Nederland zien over het algemeen genomen dezelfde impact. Tegelijkertijd zegt het merendeel van de steekproefgroep (94 procent) invloed te hebben ondervonden van wereldwijde prijsverhogingen, en een aanzienlijk deel van de steekproef (22 procent) denkt dat de huidige problemen voor onbepaalde tijd kunnen aanhouden.

Ondanks het aantal bedrijven dat zich gesterkt voelt door de snelheid van herstel, blijft voorzichtigheid geboden, aldus Hugues: ‘Het duurt momenteel zes tot negen maanden voordat een nieuwe order wordt geleverd en omdat de pijplijn in het vierde kwartaal traag was, waarschuwen veel bedrijven dat de eerste helft van dit jaar moeilijk zal zijn. Over de tweede helft van het jaar zijn ze optimistischer.’

Het rapport merkt ook op dat de schaarste van talent blijvend is. ‘Deskundige engineers en personen die werken in het digitale segment en ESG (Environmental Social and Governance, red.) zijn nog steeds moeilijk te vinden. Ook de afgenomen immigratie vanuit Oost-Europa, Noord-Afrika en India zet personele middelen onder grote druk.’