Leuze past merknaam aan op ambities

Alexander Pil
25 mei 2020

Leuze is onlangs van merknaam veranderd. De sensorspecialist noemt zichzelf niet langer ‘Leuze Electronic’, maar simpelweg ‘Leuze’. Houdt het zich niet meer bezig met elektronica? ‘Nee, natuurlijk houden we ons nog bezig met elektronica – opto-elektronica in het bijzonder’, antwoordt topman Ulrich Balbach. ‘Toen het bedrijf in 1963 werd opgericht, had de term ‘elektronica’ een heel bijzondere betekenis. Dat is veranderd. Niemand zal zich afvragen of apparaten zoals onze sensoren wel elektronica gebruiken. En praktisch gezien is ‘Leuze Electronic’ een vrij lange naam die vaak verkeerd gespeld of ingekort werd tot ‘Leuze’.’

Leuze-ceo Ulrich Balbach: ‘Hoe je een sensor gebruikt voor een specifieke toepassing – dat is voor ons van cruciaal belang.’

Als ondertitel gebruikt Leuze nu de slogan ‘Voorloper. Gisteren. Vandaag. Morgen’. Dat klinkt ambitieus, geeft Balbach toe: ‘Maar we zijn een wendbaar bedrijf en zullen flexibel genoeg blijven om ons snel verder te ontwikkelen en aan te passen aan nieuwe eisen. De slogan onderstreept onze rol als voorloper en ons aanpassingsvermogen.’

De weg vrijmaken voor iemand anders heeft alleen zin als die partij bereid is die weg in te slaan. Hoe verkoopt Leuze dit aan zijn klanten? ‘We zijn een hightech bedrijf, we zijn bedreven in het beheersen van onze technologieën, en we streven ernaar om op dezelfde weg verder te gaan’, aldus Balbach. ‘Het ontwerpen van technologieën die nuttig zijn voor onze klanten is wat wij innovatie noemen. Daar zijn we goed in. Een andere troef van ons is de kennis van toepassingen. Hoe je een sensor gebruikt voor een specifieke toepassing – dat is voor ons van cruciaal belang. Dat bepaalt het ontwerp dat volgt.’

Waarop zal Leuze zich de komende vijf jaar richten? Balbach: ‘Vanuit een constructief oogpunt hebben we de bekende onderwerpen verlaging van de productiekosten, gebruik van andere materialen, het in acht nemen van mogelijk nieuwe richtlijnen. Duurzaamheid, herbruikbaarheid, wat betekent dat we producten zo moeten ontwerpen dat we ze in een bepaalde vorm kunnen recyclen. Ook de kwestie van de connectiviteit, die we ‘sensorcommunicatie’ noemen, is van groot belang. Wat ik daarmee bedoel, is niet alleen het ontwerp van de interfaces, maar het grote geheel. Dat betekent het verzamelen van gegevens, tot aan de cloud, en het analyseren. Niets daarvan zou zinvol zijn zonder de noodzakelijke sensortechnologie en de verdere ontwikkeling daarvan. En een andere trend die er altijd is en zal zijn: alles wordt kleiner. Bij opto-elektronica is het probleem dat je het niet kunt schalen. Daarom hebben we altijd een team van ingenieurs die zich bezighouden met miniaturisatie.’