Kleine jongens aan de bak
Als ondernemer in de mechatronica lees ik het Financieele Dagblad. Niet alleen om op de hoogte te blijven van het financieel-economische nieuws, maar ook om te volgen hoe er over ’mijn‘ bedrijfstak wordt geschreven. Want ik weet dat bestuurders in Den Haag en omstreken vooral langs die weg worden geïnformeerd. Het FD is dan ook mede bepalend voor het beeld dat de politiek heeft van de hightechindustrie. Ik word dus ook niet vrolijk als het FD boven een artikel over het innovatieprogramma Point-One kopt ’Kleine jongens voelen zich buitenspel gezet bij innovatiesubsidie‘.
Ook al heb ik met Demcon grote ambities, met 75 medewerkers moet je toch wel spreken van een kleine jongen. Toch ik voel mij allesbehalve buitenspel gezet. Sterker nog, er is pas groen licht gegeven voor een Point-One-project, Mivado geheten, met als projectpartners Demcon, Bronkhorst High-Tech (220 medewerkers), FMS (10 medewerkers) en twee vakgroepen van de Universiteit Twente. Kortom, allemaal MKB‘ers en een academische partner, maar in geen velden of wegen een grote uitbesteder te bekennen, terwijl de teneur in de media toch is dat Point-One een speeltje is voor de grote jongens (lees: ASML, Fei, Océ, Philips).
Mijn ervaring is anders dan wat het FD-artikel richting Den Haag toetert. Een kleine jongen met een goed projectvoorstel, passend in de roadmap van Point-One, komt wel degelijk aan de bak. En ik moet nog een andere boodschap uit het FD-artikel corrigeren. De beoordeling van projectvoorstellen en subsidietoekenning gebeurt niet door Point-One maar door Agentschap NL in een eerlijk proces. Dit overheidsorgaan kent daar een onafhankelijke commissie voor. Dus niets grote jongens die zelf de pot met geld verdelen.
Dit alles is Demcon niet zomaar komen aanwaaien. Wij hebben er bewust voor gekozen te investeren in publiek-private samenwerking en te proberen begrijpen hoe het spel wordt gespeeld. Zoals voor alles in het leven geldt ook hier: niets voor niets. Dus veel netwerken, onder meer in de Vereniging Point-One, waar wel degelijk naar MKB‘ers wordt geluisterd, en projectvoorstellen schrijven. Daarbij kun je ook wel eens bot vangen. Mijn advies: ga gewoon eens kijken hoe de hazen lopen.
Deze tijdsinvestering past ook in onze strategie om een systeemleverancier te willen worden die klanten – onder wie inderdaad de grote jongens – kan bedienen vanaf ontwerp tot productie en toelevering. Als je dat wilt, dan moet je niet in je hok blijven zitten en uurtje-factuurtje blijven werken voor je opdrachtgevers. Nee, dan moet je eropuit, zelf initiatief nemen, projecten indienen en een eigen kennispositie opbouwen. Er zijn meer ’kleine jongens‘ die voor deze groeistrategie hebben gekozen. Ik hoef alleen maar op Hans Duisters van Sioux te wijzen. Als er al bedrijven buitenspel staan, dan zijn het niet de kleine maar de passieve jongens.
Natuurlijk heb ik in dit verhaal een eigen belang. Ik ontvang met mijn bedrijf subsidie onder de noemer van Point-One. Als publiciteit het negatieve politieke klimaat wat betreft subsidies versterkt, dan is dat misschien afgelopen. Jammer voor Demcon, maar vooral schadelijk voor de sector als geheel. Hoe we het ook wenden of keren, de grote jongens kunnen namelijk niet meer zonder het hoogwaardige toelevernetwerk dat in Nederland is opgebouwd, en de kleine jongens kunnen niet buiten de grote uitbesteders. Als die partijen samen, met wat hulp van Point-One, de hele hightechketen verder kunnen versterken, dan is dat subsidiegeld mijns inziens goed besteed. Het nieuwe regeerakkoord schetst een onzekere toekomst voor dit soort publieke gelden. Des te meer reden om als sector de rijen te sluiten en eendrachtig naar buiten te treden.