Industrieel ethernet wint aan populariteit

Alexander Pil
11 juni 2020

Van alle apparaten en machine met een industriële netwerkverbinding die in 2019 werden geïnstalleerd, was 64 procent voorzien van een industriële ethernetaansluiting. Een groei in vergelijking met het 59 procent marktaandeel een jaar eerder. Veldbussen dalen naar 30 procent, terwijl draadloze technologieën blijven steken een marktaandeel van 6 procent. Dat blijkt uit de jaarlijkse analyse van de industriële netwerkmarkt door HMS Networks.

Bron: HMS Networks

Ethernet/IP en Profinet delen de eerste plaats met elk een marktaandeel van 17 procent. Ethercat blijft wereldwijd goed presteren met 7 procent. Modbus-TCP met 5 procent passeert Ethernet Powerlink met 4 procent. Onder de veldbustechnologieën is Profibus nog altijd de grootste met een aandeel van 8 procent. Dat is wel voor het eerst minder dan 10 procent van de totale industriële netwerkmarkt. Modbus-RTU en CC-Link volgen met respectievelijk 5 en 4 procent.

‘Profibus is nog steeds de meest populaire veldbus, maar het heeft marktaandeel verloren door de algemene terugloop in veldbusgebruik’, zegt Anders Hansson, chief marketing officer bij HMS Networks. ‘Een andere interessante bevinding is dat Modbus het goed blijft doen – zowel als het gaat om de veldbusvariant Modbus RTU als de ethernetgebaseerde Modbus-TCP, wat aangeeft dat fabrieken goedwerkende technologieën niet afschrijven louter en alleen omdat ze al zo lang worden gebruikt.’

Draadloze technologieën behouden een marktaandeel van 6 procent, waarbij wlan nog steeds de meest populaire technologie is, gevolgd door Bluetooth. ‘Draadloos behoudt zijn marktaandeel in een groeiende markt. Op zich is dat niet slecht, maar we verwachten dat steeds meer bedrijven de komende jaren zullen kiezen voor een draadloze oplossing’, aldus Hansson. ‘Met alle ontwikkelingen in draadloze cellulaire technologieën voor slimme productie – denk aan Private LTE en 5g-netwerken – zal de vraag toenemen voor draadloos verbonden apparaten en machines die passen in de minder bekabelde en flexibele automatiseringsarchitecturen van de toekomst.’