Houdijk scoort met complexe koekjesschuivers
Het is een niche in een niche, maar Houdijk Holland kan de bestellingen nauwelijks aan. Het bedrijf ontwikkelt machines die koekjes en beschuitjes overbrengen van de oven naar de verpakkingslijnen. ‘We winnen alleen als we machines bouwen die meer presteren en een hogere kwaliteit halen.’
Het is vol op de parkeerplaats van Houdijk Holland, zo vol dat ook de straat voor en naast het gebouw zijn geflankeerd met geparkeerde auto’s. Het laat direct zien dat het goed gaat met de Vlaardingse machinebouwer. De orderportefeuille voor het komende jaar is overvol, de wachttijd is opgelopen tot een jaar. ‘De crisis is volledig aan ons voorbijgegaan’, vertelt directeur Bart Houdijk vanachter zijn bureau. ‘De afgelopen acht jaar zijn we alleen maar gegroeid. Dit jaar komen we hopelijk uit op een omzet van tegen de veertig miljoen euro.’
Met ruim honderdtwintig medewerkers, en een flexibele schil van nog eens veertig man, scheurt de specialist in koekjesverwerkmachines bijna uit zijn jasje. Het Vlaardingse bedrijf zit al een jaar of vijf in de modus dat het nieuwe mensen zoekt. ‘Je kunt het personeel niet al te snel laten groeien. Nieuwe krachten moeten immers worden ingewerkt en er gaat soms wel een jaar of drie overheen voordat ze volledig zelfstandig inzetbaar zijn’, heeft Houdijk ervaren.
Meer uitbesteden dus? Houdijk is daar voorzichtig mee: ‘We willen de engineering zo veel mogelijk intern houden. Ook de eindmontage willen we in eigen beheer doen. Zo kunnen we de kwaliteit het beste borgen en leren we bovendien direct van wat we hebben gedaan.’ Dat wil overigens niet zeggen dat zijn bedrijf alles in eigen beheer produceert. Houdijk werkt samen met onder meer metaalspecialist SNL uit Schijndel, rvs-toeleverancier Willems uit Bladel, machinebouwer MTA uit Hengelo en VDL-ETG. Die partners maken componenten en leveren subassemblages. In Vlaardingen zet Houdijk alle onderdelen in elkaar en test het de boel. ‘Wat we nog wel volledig in huis doen, is de kastenbouw en de besturingssoftware.’

Sprits
Houdijk Holland is een familiebedrijf. De grootvader van de huidige directeur begon 92 jaar geleden met scheepsreparaties in haringstad Vlaardingen. Na de oorlog was de visserij in de regio grotendeels verdwenen. Het bedrijf legde zich daarom toe op reparatiewerkzaamheden voor lokale bedrijven, onder meer in de machinebouw. ‘Begin jaren zestig kwam er toevallig een opdracht van een lokale beschuitbakker. Daarvoor hebben we een machientje gebouwd dat tussen de oven en de verpakkingsstations stond’, vertelt Bart Houdijk. ‘Dat was een doorslaand succes. Beschuit was toen nog een groot product en we verkochten de machine aan alle beschuitfabrikanten in Nederland, België en Duitsland.’ Vaak produceerden die bedrijven ook biscuits en koekjes. ‘Als je een beschuitje kunt verwerken, kun je dat ook met een sprits of een speculaasje doen. En zo zijn we geleidelijk die industrie ingerold.’
Midden jaren tachtig kwam Bart Houdijk als derde generatie aan het roer te staan. Op dat moment haalde het bedrijf grofweg de helft van de omzet uit beschuit en koekjes, en de helft uit algemene machinebouw. ‘Dat waren uitermate moeizame jaren’, herinnert Houdijk zich. ‘We moesten meer focus aanbrengen. Ik heb er toen voor gekozen om ons volledig te richten op de engineering van machines voor de verwerking van biscuits.’

Nog altijd vormen de Houdijk-systemen de link tussen de oven en de verpakkingsmachines. Vooral transporteren dus, maar ook oriënteren, rangeren en sorteren, en het formeren van een rolletje of stapeltje zodat de verpakkingsmachine gelijk de folie eromheen kan leggen. ‘Onze kracht zit in de manier waarop je zo’n koekje, biscuitje of kaakje behandelt’, stelt Houdijk. ‘Daar zit veel kennis in. En we zijn goed in grote aantallen. Dan moet je denken aan vijfduizend tot vijftienduizend per minuut. We zitten niet in banket bijvoorbeeld; alles onder de duizend per minuut is niet ons terrein.’
Dat betekent ook dat Houdijk zijn machines niet aanprijst op hun flexibiliteit. ‘Dat hoeft ook niet. Variatie is kosten voor de grote spelers waar wij zaken mee doen. We mikken op grote aantallen van koekjes die lang in productie zijn. Dan wil je zo weinig mogelijk aan de machine aanpassen.’ Dat betekent overigens niet dat de Vlaardingse ingenieurs starre machines ontwerpen. ‘Als we het van tevoren weten, kunnen we uitstekend een oplossing bedenken die hetzelfde koekje met of zonder chocoladelaagje kan verwerken.’
Oreo
Houdijk maakt geen gebruik van deltarobots die de koekjes stuk voor stuk oppakken. Als de snelheid van de aanvoerstroom oploopt, moeten die zo hard op en neer bewegen dat de versnellingen en de krachten te hoog worden. De meeste koekjes zijn daar veel te kwetsbaar voor en kunnen er niet tegen als de flexpicker ze snel in een traytje gooit zodat hij weer op tijd terug is voor het volgende koekje. Om dat te voorkomen, zouden de fabrikanten veel te veel deltarobots naast elkaar moeten laten werken.
De truc is om eerst de snelheid uit de aanvoer te halen. Dat kan eenvoudig door de koekjes die random uit de oven komen over een brede lopende band te verdelen. ‘Je moet eerst de orde herstellen, de kapotte eruit halen, zorgen voor een vaste positie op de band. Als je ze dan hebt gesorteerd en de snelheid is verlaagd, kun je ze zonder veel geweld, bijvoorbeeld met geleiderails, de goede kant op dwingen’, legt Houdijk uit. ‘Daarna kun je ze op meerdere lijnen verder verwerken, bijvoorbeeld door met een robotkop in één klap een groepje koekjes op te pakken.’
Houdijks machines kunnen overweg met ronde, rechthoekige en ovale koekjes, met of zonder chocola. Ook hoeven ze niet per se vormvast te zijn: een Oreo is bijvoorbeeld op de millimeter nauwkeurig gespecificeerd maar een chocolate chip cookie is veel meer variabel. Verder moet het bedrijf rekening houden met de variatie in het aantal koekjes dat er per minuut uit de oven komt rollen. ‘En het maakt uit hoeveel verwerkingslijnen een fabrikant heeft staan’, vult Houdijk aan. ‘Dat betekent dat elke oplossing weer anders is. We baseren ons zo veel mogelijk op standaard modules, maar het blijft toch altijd maatwerk. Elke machine vergt flink wat tekenwerk om haar perfect te krijgen.’
Om tot de best mogelijke oplossing te komen, adviseert Houdijk zijn klanten. ‘Over het product en de verpakking kunnen we niet praten. Daar zit een heel marketingapparaat achter en dat is voor ons dus een gegeven. We hebben het over het aantal machines en over de optimale verdeling. We kunnen natuurlijk alles toveren, maar dat is niet altijd verstandig. Je wilt zo min mogelijk handlen; dat zorgt immers voor inefficiëntie. Hoe minder je met de koekjes doet, hoe beter. Kun je de aanvoer of de afvoer veranderen om daarvoor te zorgen? Kun je de lay-out slim kiezen? Zeker in oudere fabrieken is er vaak weinig ruimte voor automatisering. Zo’n klant kan dan beter een nieuwe hal bouwen omdat we anders te veel handelingen moeten introduceren. We hebben inmiddels een naam opgebouwd in de industrie, dus ze luisteren zeker naar ons advies. Als Houdijk nee zegt, krabben ze zich nog wel een keer achter de oren.’
Complexiteit
Nieuw in het assortiment van Houdijk zijn de zogenaamde cappers. Die machines kunnen sandwichbiscuits maken, twee koekjes met crème ertussen zoals Oreo’s of Chocoprinces. Het bedrijf levert de volledige lijn, inclusief de keuken voor de crèmebereiding en de deponeerunit. ‘Die ontwikkeling lag in lijn met onze eerdere machines. De koekjes komen kaal uit de oven en er moet nog wat mee gebeuren voordat ze de verpakking in kunnen. Dat is precies in ons straatje’, aldus Houdijk. De eerste prototypes dateren van een jaar of vijf geleden en inmiddels zijn de cappers al verantwoordelijk voor een kwart van de omzet.
Begin mei op de Interpack, een grote internationale beurs voor verpakkingsmachines, lanceert Houdijk de nieuwste versie van zijn capper. Met deze CTO Capper, zoals de interne naam luidt, probeert het bedrijf zijn systeem verder te standaardiseren door nog meer met bouwblokken te werken en het configured to order op te leveren. Ook demonstreert het een nieuwe manifold die het samen met De Grood Innovations uit Nijmegen ontwikkelde. ‘Technologisch zijn we marktleider.’
In de behandeling van koekjes heeft Houdijk twee grote concurrenten, en ook met de cappers gaat het bedrijf de strijd aan met twee andere belangrijke spelers. ‘We mikken daarbij niet op de grote volumes. De A-merken zoeken naar meer features op hun machine en komen dan eerder bij ons terecht. Die klanten zijn ook bereid om voor meer techniek meer te betalen. Onze Amerikaanse concurrent is groot in goedkopere, eenvoudigere machines. We hebben niet de ambitie om die markt te bedienen. Ik geloof in complexiteit om de concurrentiestrijd te winnen, niet in goedkoper en meer. We zijn in Nederland toch al duurder, dus we winnen alleen als we machines bouwen die meer presteren en een hogere kwaliteit halen.’
Kruimels
En kwaliteit is belangrijk. De machines draaien volcontinu tien jaar lang. Dat lukt alleen met een hoogwaardig systeem. Houdijk: ‘We bereiken dat met goed en degelijk construeren. We kiezen expliciet voor een constructie die robuuster is dan strikt noodzakelijk. Onze machines zijn zo stevig dat je erover kunt lopen. Verder kiezen we voor A-merken zoals SEW, Sick en Festo. Die zijn betrouwbaar met het extra voordeel dat ze wereldwijd verkrijgbaar zijn en onze klanten ze bij wijze van spreken om de hoek kunnen kopen.’
Hygiëne wordt steeds belangrijker. Met koekkruimels lijkt de kans op besmetting niet zo groot, maar er wordt in de industrie steeds beter gelet op allergenen zoals noten en gluten. Met de invoering van de cappers krijgt Houdijk zelfs te maken met melkproducten. ‘We zijn nog niet zo ver als in de melkindustrie – daar zijn de eisen nu eenmaal heel hoog – maar we leggen steeds meer de nadruk op hygiënisch ontwerp. De machines moeten afspuitbaar zijn en je moet overal bij kunnen. Ook moet alles in rvs, maar dat materiaal kiezen we nu al vaak omdat dat plezieriger werkt dan gespoten onderdelen. Over vijf tot tien jaar moeten al onze machines zeer hygiënisch zijn. Dat staat hoog op de agenda.’
De kwaliteit van Houdijk toont zich in het feit dat het bedrijf nauwelijks support op afstand hoeft te leveren. Als de machines eenmaal zijn geïnstalleerd, kan de koekjesproducent het zelf af. ‘Het gaat veelal om grote bedrijven met een eigen onderhoudsdienst. Een kapot lager of een kapotte motor, daar bellen ze ons echt niet voor. Wel gebeurt het af en toe dat er iets in de elektronica of de software fout zit, waar ze niet zo makkelijk inzicht in hebben. Dan lossen we het telefonisch op of vliegen we erheen. Waar andere machinebouwers een deel van hun businessmodel ophangen aan de aftersales en de levering van reserveonderdelen, is dat voor ons maar een zeer klein onderdeel van de omzet.’