FME: ‘Europa moet vuist maken naar China’
De opkomst van China biedt grote kansen voor Nederland en Europa. China is een dynamische groeimarkt, een bron van investeringen, een belangrijke afzetmarkt, een productielocatie en steeds vaker een partner voor onderzoek en innovatie. Aan de vooravond van de presentatie van de China-strategie van het kabinet benadrukt FME dat Nederland en Europa de kansenbril moeten ophouden, zonder naïef te zijn. Het gaat om het vinden van de juiste balans tussen kansen en risico’s, en om het versterken van de eigen concurrentiekracht, aldus de ondernemersorganisatie.
‘Het is cruciaal om de politieke en economische dialoog met China op gang te houden. We moeten een tweedeling in de wereldeconomie voorkomen’, zegt FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming. ‘FME ziet geen heil in een conflictgerichte benadering van China.’ Wel moet het ongelijk speelveld voor bedrijven worden aangepakt via een robuust handelsverdrag met China, waarin ook de bescherming van intellectueel eigendom beter wordt geregeld, vindt ze. Nederland moet kiezen voor verstandig engagement. Dezentjé: ‘Dit vereist dat Nederland en Europa meer gaan denken in termen van strategische autonomie, invloedmaximalisatie door samenwerking en het versterken van onze concurrentiekracht door bepaalde cruciale technologieën zelf te ontwikkelen.’

De huidige discussie gaat wat FME betreft over een opgave waarvoor Nederland en Europa zelf staan. Europa is in potentie het machtigste handelsblok ter wereld. Maar waar de Chinezen en Amerikanen werken met strategische en meerjarige masterplannen om hun economieën te moderniseren, wordt Europa geremd door versnippering. Dezentjé: ‘Het echte gevaar is niet zozeer China, maar Europese verdeeldheid. Zonder een eigen strategische machtspositie komt Europa steeds meer klem te zitten tussen twee rivaliserende machtsblokken, Dat betekent ook dat we in Europa zelf een debat moeten gaan voeren over hoe we met China willen omgaan.’
Daarom moet er een investeringsoffensief komen om te zorgen dat Nederland en Europa voorop kunnen lopen in het ontwikkelen van opkomende technologieën zoals kunstmatige intelligentie, 3d-printing, robotica en photonica, vindt FME. De brancheorganisatie wil dat het Nederlandse en Europese onderzoeksbudget drastisch wordt verhoogd. Dat kan ook door het budget voor landbouw te verlagen ten gunste van het innovatiebudget. Het vrijmaken van een dergelijk budget, gekoppeld aan een ambitieuze industrieagenda, zou de kerntaak van een volgende Europese Commissie moeten zijn, aldus FME. In Nederland is 1,3 miljard euro extra per jaar nodig, zodat het doel wordt gehaald om in 2020 2,5 procent van het bnp aan r&d uit te geven. ‘De sterke economie van de toekomst, innoveert nu’, zo benadrukt Dezentjé.
Met betrekking tot veiligheid wil FME waken voor paniekvoetbal als het om China gaat. Wel is maatwerk nodig voor cyberweerbaarheid, het versterken van de kennispositie over China, screening van investeringen in vitale sectoren en ook een sterke grondstoffenpositie, bijvoorbeeld voor het welslagen van de energietransitie. ‘De industriële kaarten in de wereld worden opnieuw geschud en innovatie wordt meer dan ooit het vliegwiel van verdienvermogen, de zuurstof voor de arbeidsmarkt en de graadmeter van concurrentiekracht’, aldus Dezentjé.