Eigenzinnige technicus, wars van conventies en met lak aan autoriteit
Dat het gedachtegoed van hoogleraar Wim van der Hoek in alle haarvaten van de hightech is doorgedrongen, is voor een groot deel te danken aan Piet van Rens. De veteraan neemt nu afscheid als trainer en constructeur, al houdt hij waarschijnlijk nog wel een vinger aan de pols van de techindustrie.
‘Dus alles wat ik zeg, kan tegen me worden gebruikt?’
‘Alles. Maar daar heb je volgens mij geen moeite mee.’
‘Ha ha, nee, dat interesseert me niets.’

Design principles for precision engineering
The learning goal is that after the training the participants are able to recognize, identify and evaluate the fundamental aspects concerning the behavior of mechanical designs.
Meer informatieDe toon is meteen gezet tijdens een gesprek met Piet van Rens, inmiddels twee jaar geleden. Mechatronica&Machinebouw sprak destijds met hem omdat hij een stap terug deed als trainer. In de hightech lagen er nog volop interessante problemen en daar wilde hij tijd voor vrijmaken. Twee jaar verder lijkt het erop dat Van Rens over het geheel gas gaat terugnemen, ook in ontwikkelprojecten en als coach.

Design principles for precision engineering
The learning goal is that after the training the participants are able to recognize, identify and evaluate the fundamental aspects concerning the behavior of mechanical designs.
Meer informatieDit blad maakte een rondje langs mensen die deze diehard technicus met sociaal hart kennen. Ook voegen we delen van een vraaggesprek toe dat we ooit met hem hadden over zijn vorig jaar overleden mentor Wim van der Hoek – stukken die we nooit eerder publiceerden.

Van Rens is een eigenzinnige technicus, wars van conventies en met lak aan managers, directeuren of welke autoriteit dan ook. In de Eindhovense hightech geniet de kleine, gedrongen technicus met bladveren en een schroevendraaier in zijn borstzak, grote bekendheid.
Hij onderwees een groot deel van de mechanici in de Eindhovense regio in de design principles, constructietechnieken die vooral van zijn leermeester Wim van der Hoek afkomen. Van Rens’ training was bij de mechanici van veel hightechbedrijven en dus ook van hun toeleveranciers een verplicht nummer.
Grote puinhoop
Piet van Rens stond al vroeg voor de klas. Geert Hellings, momenteel directeur van Mikrocentrum, werkte in de jaren negentig samen met hem bij Philips Beeldbuizen toen Van Rens daar een interne cursus ‘Werktuigbouwkunde voor niet-werktuigbouwkundigen’ opzette. Hellings: ‘Marius Elders deed de theorie en Piet vertaalde dat naar de praktijk waarbij hij steeds een fiets als voorbeeld nam. Ik kijk sindsdien anders naar fietsen.’
Frank Bruls, afdelingsmanager opleiding bij Mikrocentrum, bezocht Piet van Rens in 2003 om te onderzoeken of de training constructieprincipes ook buiten Philips Centre for Technical Training (CTT) kon worden gegeven. Mikrocentrum kende Van Rens van de training ‘Fijnmechanische techniek’ waarvoor de technicus enkele modules verzorgde. Bruls trof zijn trainer aan in een kantoor dat hij omschrijft als ‘een grote puinhoop’. Dossiers lagen hoog opgestapeld aan weerszijde van een pc. Er was zelfs een brugconstructie over de monitor ontstaan. ‘Waarschijnlijk bewust gebouwd’, vermoedt Bruls. ‘Ook de vergadertafel lag vol papier en karton. Toen we gingen zitten, maakte hij ruimte vrij door met zijn onderarm de rommel weg te schuiven. Ik had echt mijn twijfels of ik wel met de juiste man aan tafel zat.’
Gevoeligheden over een concurrerende cursus buiten Philips werden door Van Rens eenvoudig omzeild door er een driedaagse cursus van te maken. Feitelijk bleek hij ook later als trainer zo goed dat hij eisen kon stellen. Nadat de trainingen van CTT waren overgegaan naar High Tech Institute liet Van Rens Mikrocentrum niet vallen, ondanks herhaalde gesprekken met de directie over de gewenste exclusiviteit. Van Rens is er klip en klaar over: ‘Het zakelijke belang interesseert mij geen barst.’
In 2012 kreeg Van Rens de Kees Kooij Award voor zijn jarenlange bijdrage aan Mikrocentrum en onlangs werd hij bij High Tech Institute nog onderscheiden als docent van het jaar 2019, vanwege de hoge waarderingen van zijn cursisten.
Kritische vraagsteller
Zijn eigengereid is hem niet altijd in dank afgenomen. In de verpolitiekte Philips-organisatie zetten sommige leidinggevenden hem regelmatig een hak. ‘Hij weigerde categorisch om zelf leiding te geven’, zegt Rob Klopping, die hem uit die tijd kent. ‘Dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat hij binnen Philips nooit carrière heeft gemaakt.’
Bij Philips CFT genoot Van Rens van de vrijheid die bij Beeldbuizen steeds meer in het gedrang was gekomen, maar ook daar botste hij uiteindelijk met het management. Iemand herinnert zich dat Van Rens bij Philips Applied Technologies weigerde een besluit door te voeren waar hij het niet mee eens was. Zijn leidinggevende had aangegeven dat hij dat moest doen vanuit zijn rol als groepsleider, waarop Van Rens antwoordde dat hij dan maar geen groepsleider meer was of hoefde te zijn.
Zijn overstap naar de kleinere ingenieursbureaus Vision Dynamics en Settels Savenije brachten hem meer plezier. Daar kwam ook zijn talent als coach tot zijn recht. ‘Piet kijkt mee, geeft hints en inzicht in hoe het in elkaar zit. Hij nam ons op sleeptouw’, zegt Sven Pekelder, cto bij Settels Savenije. Pekelder roemt Van Rens’ talent om met andere technici samen te gaan zitten en ze met vragen stellen op andere inzichten te brengen. ‘Hij stelt vragen, maar laat jou het antwoord bedenken.’
Harry de Kok van ASML beschouwt Van Rens als een van zijn mentoren. Zoals velen wijst De Kok op de manier waarop Van Rens met hulpmiddelen als papier, punaises, visitekaartjes en kurk complexe vraagstukken te lijf ging. ‘Door zijn enorme analytische vermogen kon hij het probleem helemaal tot in de kern ontleden. Hij pakt daarbij de rol als kritische vraagsteller en vervolgens als adviseur en leraar.’ Op die manier was De Kok ooit in staat om een proof of principle te bouwen van hout en bouwmarktmaterialen.
Marijn Kessels leerde het grote analytische vermogen van Van Rens kennen toen hij bij TNO werkte. Kessels maakte er op den duur een sport van om te registreren hoe lang het duurde voordat het kwartje bij klanten viel, vanaf het punt dat Van Rens tot de kern van het probleem was doorgedrongen.
Kessels herinnert zich een potentiële klant die een mechanisme voor een kinderwagen met Van Rens besprak. ‘De klant legde met schetsen uit hoe het ontwerp er ongeveer uitzag. Piet stelde wat vragen en wees daarna op de tekening: dus als de wrijving iets hoger wordt dat loopt het hele mechanisme vast op dit punt. De klant keek met een blik naar Piet van ‘hoe kan hij dit weten!’ en begon daarna nog meer uit te leggen over het ontwerp. Aan de hand van deze details vertelde Piet waar het probleem precies zat.’ Vijf minuten later realiseerde Kessels zich dat zijn collega de oplossing op tafel had gelegd. ‘Ik heb me maar stil gehouden, want we hadden nog geen NDA en ook geen opdracht. Na nog eens een half uur zag ik ineens een aha-moment bij de klant die daarna schoorvoetend aan Piet vroeg wat hij nou precies had gezegd. Dit soort gesprekken heb ik heel vaak mee gemaakt. De doordringtijd bij de ontvanger kan tussen de twee minuten en een uur liggen, maar is soms ook oneindig.’
Relaties roemen Van Rens’ kunst om te inspireren en een ontwikkelteam op sleeptouw te nemen. ‘Als een team bestaat uit denkers, doeners, beslissers en reflectoren of dromers, dan is Piet de denker en reflector’, zegt Klopping. ‘Piet kan heel goed luisteren’, zegt ook Stefan Bäumer, die eind jaren negentig bij Philips CFT en later bij opvolger Applied Technologies het hem werkte. ‘Tijdens een brainstorm pikt hij de goede ideeën er feilloos uit. Die gaat hij echt op alle aspecten onderzoeken, zodat het aan het einde van de rit foutloos klopt en er geen losse einden meer zijn. In die zin is hij een mechatronisch systeemarchitect van groot formaat.’
Des Duivels prentenboek
Van Rens’ eigen mentor is zonder twijfel Wim van der Hoek, de aartsvader van de Nederlandse constructieprincipes. De vorig jaar overleden hoogleraar speelde in de jaren zestig en zeventig een rol binnen Philips’ bedrijfsmechanisatie. De BM-organisatie kon destijds aankloppen bij veel aanpalende groepen om bijzondere constructies te ontwikkelen. Daardoor had Van der Hoek contact met alle experts. Van Rens: ‘Bijvoorbeeld mensen met verstand van draadwikkelen. Philips maakte toen nog heel veel spoelen. Dat soort experts kende Wim goed. Als hij iets wilde ontwerpen, dan stapte hij op zijn fiets en bezocht de betreffende goeroe. Hij vertrouwde er blindelings op. Als zij een uitspraak deden over hydrauliek, chemie of optiek, dan was het ook zo. Wim is de man die begon met de bedrijfsmechanisatie multidisciplinair aan te pakken.’
Met Van der Hoeks aanstelling midden jaren zestig als bijzonder hoogleraar aan de Technische Hogeschool Eindhoven (later TUE) ontstond de behoefte aan een collegedictaat. Dat stelde Van der Hoek samen uit problemen waar hij tegenaan was gelopen. Hij drukte zijn eerste dictaten af op folioformaat met bovenin het logo van de THE en onderin het beeldmerk van Philips CFT. ‘Het ware gestencilde dictaten en afhankelijk waar hij het gebruikte, knipte hij de kop of de bodem van de voorkant af’, zegt Van Rens.
Van der Hoek noemde het document het ‘Des Duivels prentenboek’. ‘Hierin viel te lezen wat er fout kon gaan. Daarna schreef hij erbij hoe je dat kon verbeteren of oplossen’, aldus Van Rens. Toen hij ontdekte dat heel veel constructeurs domme dingen hadden gedaan, ging hij die cases in zijn dictaat verzamelen. Dan kwam je dus met naam en toenaam en je stomme idee in dat boek. Een vermelding in het Des Duivels prentenboek was op een gegeven moment een eer.’
‘Het principieel nadenken over design, voor zover ik weet, is dat bij Wim begonnen’, aldus Van Rens. Van der Hoeks opvolgers, de hoogleraren Rien Koster en Herman Soemers, verrijkten die basis, maar het overgrote deel van de cases is nog altijd Van der Hoeks verzamelwerk.

Des Duivels prentenboek gaat over de harde werktuigbouwkundige praktijk, de dingen die niet voor de hand liggen voor een beginnend constructeur of student. Want die moeten volgens Van Rens nog heel veel leren. Hij schetst een simpel beeld van de gereedschapskist van net afgestudeerden. Ze kunnen ‘tekenen lezen en tekeningen maken’. Van de werkelijke constructeurspraktijk hebben ze nog geen kaas gegeten. ‘Ze weten niet hoe materiaal zich gedraagt. Neem het statisch bepaald construeren. Dat betekent dat een tafel op een ongelijke vloer drie poten nodig heeft om stabiel te staan. Maar een keukentafel met vier poten kan in de huiskamer of op kantoor ook stabiel staan als de vloer maar redelijk vlak is. De vloer is altijd ongelijk, maar voldoende gelijk voor de tafel om gewoon op de goede plaats te zakken. Goede constructeurs begrijpen die speelruimte.’
Van Rens waardeert vooral de vertaalslag die Van der Hoek kon maken van theorie naar de techniekpraktijk. ‘Als ik een kogel op een vlak leg, dan maakt er in theorie maar één molecuul contact. Maar in de praktijk is die kogel slap. Hij rust op een plat vlakje, zoals je ook een voetbal plat drukt. Wim was geen wetenschapper, maar iemand met boerenverstand.’
Sociale voelsprieten
Zonder dat ze ernaar gevraagd is, wijzen mensen uit Van Rens’ omgeving op zijn sociale voelsprieten. ‘Het gaat Piet om de zaak, die moet kloppen, maar ook om de mensen. Zijn argumenten zijn altijd zakelijk en niet op de man gespeeld’, aldus Bäumer. Maar Van Rens zoekt de grenzen wel degelijk op. ‘Het kan schuren als Piet zijn ongezouten mening geeft’, zegt Pekelder. Dat Van Rens daarbij niet in de problemen komt, komt omdat hij een aimabel persoon is, constateert Pekelder.
‘Hij is ook super-eerlijk, zeg maar: overdreven techneuten-eerlijk. In commerciële settings is dat niet altijd handig.’ Maar voor Pekelder – zelf techneut – fungeert Van Rens met zijn gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid vaak als de spreekwoordelijke kanariepiet in de kolenmijn. ‘Hij voelt mensen goed aan. Als iemand in de verdrukking komt, dan neemt Piet het voor hem of haar op. Ik heb gaandeweg geleerd om daar goed naar te luisteren. Dat is voor mij altijd een seintje om scherp te zijn.’
Pekelder moet lachen als hem wordt gevraagd of Van Rens nu echt met pensioen gaat of dat dit een Heintje Davids-moment is. ‘Een aantal jaren geleden vroegen we ons echt af hoe het verder moest zonder Piet, maar intussen draait hij al minder mee als spil.’ Pekelder denkt dat het meer aan hem en zijn team is om geen al te groot beroep op de veteraan te doen. ‘Hij vindt het zó leuk dat hij altijd wat doet met de vragen die je hem stelt. Wij zullen ons dus wat bescheidener moeten opstellen.’
Lambert van Beukering en Hans van Eerden werken in opdracht van DSPE aan een boek over Wim van der Hoek.