Doodzonde
De opleiding Mechanical Engineering aan de TU Eindhoven barst uit haar voegen. Dit jaar zijn er bijna vierhonderd eerstejaars studenten begonnen. Een zegen zou je zeggen, want de hightechindustrie staat te springen om vers mechatronicatalent, zelfs in crisistijd. Maar het tegendeel is waar: de universiteit kan de toestroom slechts ternauwernood verwerken. ‘Een hernieuwd hoog aantal instromers voor het collegejaar 2021-2022 móet voorkomen worden’, aldus opleidingsdirecteur Hans Kuerten in Cursor.

Critici hadden de nijpende situatie al zien aankomen. Vorig jaar besloot de universiteit de numerus fixus bij werktuigbouwkunde juist weer af te schaffen. De jaren daarvoor verdubbelde de instroom, maar bleef de overheidssteun achter. Daardoor had de TUE niet de middelen om uit te breiden met extra personeel en de benodigde faciliteiten. De kwaliteit van het onderwijs kwam in gevaar, met een studentenstop als uiterste redmiddel. Omdat er in de rijksbegroting meer budget vrijkwam, kon de universiteit gelukkig een streep zetten door de numerus fixus. Daardoor was er dit collegejaar ruimte voor meer inschrijvingen. En nieuwe studenten hebben die mogelijkheid met beide handen aangegrepen. Het aantal van bijna vierhonderd eerstejaars zet de Eindhovense capaciteiten onder hoogspanning.
De eerste praktische oplossingen hebben al vorm gevat. Zo is er extra geld vrijgemaakt voor meer studentassistenten. Leuk, maar die kun je niet zomaar van de straat trekken. Daarnaast is de faculteit op zoek naar nieuwe docenten, nadrukkelijk van buiten de reguliere academische kringen. Dat wordt helemaal een uitdaging, want je kunt niet iedereen pardoes voor de klas zetten. Bovendien zijn er binnen de universiteit geen doorgroeimogelijkheden voor niet-academische docenten. De TUE denkt daarom aan een samenwerking met hogescholen zodat deze docenten over een paar jaar kunnen overstappen.
Ironisch genoeg heeft het coronavirus hier één positief effect: alle hoorcolleges verlopen immers digitaal. Op de campus vinden alleen nog praktijkuren plaats. Met de 1,5m-regels moet de opleiding alle zeilen bijzetten om voor alle eerstejaars voldoende labtijd te reserveren.
Hoe nu verder? De universiteitsraad besloot dat het te laat – en administratief te uitdagend – is om voor het volgende collegejaar een nieuwe numerus fixus in te stellen. Ze koos voor een ‘tijdelijke noodoplossing’. Het idee is dat nieuwe studenten vanaf volgend jaar Nederlands moeten spreken, tenminste op NT2-niveau, dat ook wordt gevraagd bij het inburgeringsexamen. Uit de officiële telling begin oktober zaten er tussen de 384 eerstejaars namelijk 111 buitenlandse studenten: 74 uit – wat dan heet – de Europese Economische Ruimte en 37 van daarbuiten.
Met de taalbarrière hoopt de universiteitsraad de toestroom in te dammen, zonder dat het ten koste gaat van Nederlandse gegadigden. De ervaring leert namelijk dat studenten uit eigen land bepaald niet happig zijn op opleidingen met een numerus fixus. In de jaren dat de TUE selecteerde aan de poort, zag ze een terugloop in het aantal Nederlandse inschrijvingen. Daardoor werd het aandeel buitenlandse studenten juist extra groot. En hoewel ze in Eindhoven graag internationaal aan de weg timmeren, was dat niet helemaal de bedoeling.
Zo’n taaleis is overigens niet zo onorthodox als je op het eerste gezicht zou denken. In Eindhoven is het pas het tweede jaar dat bachelorstudenten vanaf het begin in het Engels les krijgen. In Delft is werktuigbouwkunde zelfs gewoon een Nederlandstalige opleiding. Desgevraagd vertelt de woordvoerster van de TU Delft dat ze daar niet worstelen met een te grote toeloop wtb’ers. Dit jaar zag de Delftse universiteit een kleine stijging van 650 naar 670 eerstejaars. Beduidend meer dan in Eindhoven dus. Dat betekent vanzelfsprekend grote collegezalen en massaal onderwijs. De TU Delft ondervond enkele jaren geleden de nodige groeistuipen en moest ook een numerus fixus invoeren. Inmiddels is de opleiding opgeschaald, onder meer met twee nieuwe onderwijsgebouwen (waarvan een in aanbouw).

In Eindhoven proberen ze in de tussentijd coûte que coûte een numerus fixus te voorkomen. Het plan is nu om met ingang van het collegejaar 2022-2023 te starten met een dubbele track: één volledig Nederlandstalig zonder studentenstop, en één Engelstalige waarvoor zich wel maar een beperkt aantal studenten kan inschrijven.
Het is te hopen dat de Eindhovense NT2-voorwaarde en de daaropvolgende numerus fixus voor anderstaligen geen al te hoge horde vormen voor buitenlandse toppers. Natuurlijk, de echt gemotiveerde kandidaten zal het best lukken om dit collegejaar hun Nederlands op te poetsen. En hoewel een aanzienlijk deel internationale studenten met een diploma in hun achterzak weer terugkeert naar hun vaderland, blijft ook een behoorlijk contingent hangen. Het zou doodzonde zijn als de Nederlandse hightech dit zeer begeerde talent misloopt.