Dik, dom en zelfgenoegzaam
Hopelijk heeft Wennink met zijn optreden bij de TU Eindhoven en Nieuwsuur de aftrap gegeven voor een veel diepgaandere discussie.
Zou het een steekje onder water zijn geweest, die speech van Peter Wennink bij de opening van het academisch jaar aan de TU Eindhoven? Rutte heeft zijn hielen nog niet gelicht of de ceo van ASML hield een hartstochtelijk pleidooi voor visie. Waar de vertrekkend premier voor visie graag naar de oogarts verwijst, stelde Wennink dat Europa en Nederland een masterplan nodig hebben om de grote transities van deze tijd het hoofd te bieden: digitalisering, klimaatverandering en vergrijzing. Niet alleen omdat deze problemen dringend een oplossing behoeven, maar ook omdat ze economische kansen bieden. Als we niet nú in actie komen, wordt de waarde straks elders in de wereld gecreëerd, waarschuwde Wennink. Ons verdienvermogen staat op het spel.
Ceo’s op weg naar de uitgang gaan wel vaker uitgesproken meningen ventileren over maatschappelijke kwesties. Daarbij wordt de hyperbool zelden gespaard. De uitdrukking fat, dumb and happy (vrij vertaald dik, dom en zelfingenomen) die Wennink in de mond nam, werd bijvoorbeeld al in 1981 gebezigd door de Amerikaanse minister van Handel, Malcolm Baldrige. Ook die waarschuwde dat Amerikaanse managers al veel te lang achterover leunden en door de buitenlandse concurrentie links en rechts dreigden te worden ingehaald. Baldrige kon het weten, want voordat hij toetrad tot Reagans kabinet stond hij aan het roer bij ritsenfabrikant Scovill.
Vaak laden topmannen met dit soort onheilstijdingen overgoten met een maatschappelijk sausje de verdenking op zich iets los te willen peuteren bij de politiek. Bij Wennink viel dat reuze mee. Toen hij later die avond aanschoof liet hij de belangen van zijn bedrijf natuurlijk niet onbenoemd, maar hij pleitte er ook voor dat de industrie meer verantwoordelijkheid neemt en meer investeert. Dit in de context van een innige samenverwerking tussen overheden, bedrijfsleven en universiteiten die gezamenlijk de schouders zetten onder een samenhangende stip op de horizon.
De presentator van Nieuwsuur had haast en vroeg niet door, dus de kijker bleef met veel vragen zitten. Een kritische ondervrager had bijvoorbeeld kunnen informeren naar de visie achter het Nationaal Groeifonds, waar Wennink eerst voorzitter en nu vice-voorzitter is van de commissie die adviseert over welke voorstellen wel en welke niet worden gehonoreerd. Prachtig die investeringen, maar strategie of visie lijkt volledig te ontbreken. Hoe kijkt Wennink daar tegenaan?
Het gesprek schampte ook even langs de discussie over het hoger onderwijs. In een onlangs verschenen Toekomstverkenning wordt voorgesorteerd op meer sturing van de instroom naar de behoeftes van de arbeidsmarkt en economie. Wennink pleitte voor behoud van Engelstalige opleidingen op de TU’s, want dat trekt buitenlandse studenten die vaak in Nederland blijven. Bovendien komen ingenieurs vaak in een internationale omgeving te werken, en dat is lang niet altijd het geval voor psychologen en politicologen.
Maar moeten we de keuzevrijheid van toekomstige studenten nog verder gaan beperken? We gaan een tijd tegemoet waarin er meer banen zijn dan mensen. En waarin grote transities zich voltrekken. Willen we een masterplan kunnen uitvoeren, kunnen we het ons dan nog veroorloven om iederen te laten studeren waar hij zin in heeft? Wennink heeft er vast ideeën over.
Een scherpe interviewer had nog kunnen informeren naar de aandeleninkoopprogramma’s van ASML. Vorig jaar kocht het bedrijf voor ruim vier miljard euro aan eigen aandelen in. Kan Wennink echt geen betere bestemming voor dat geld vinden in een tijd die, zoals hij zelf zegt, bol staat van de uitdagingen? Er zijn bedrijven die het veel, véél bonter maken dan ASML, maar dat soort kortetermijndenken, gespeend van inspiratie en durf, past slecht in het beeld dat de topman schetst.
Kortom, een sympathiek pleidooi, maar vooral voer voor discussie. Het valt te hopen dat politieke partijen er wat van meenemen in hun verkiezingsprogramma’s, of liever nog: in de formatie.