De perfecte fit tussen hightech en agrotech

Onkruidplukrobots bestaan al maar de allerbeste vergissen zich nog in vijftien procent van de gevallen. Autonome oogstrobots in kassen rijden op accu‘s die sprekend lijken op de lithiumioncellen in elektrische auto‘s. Zomaar twee voorbeelden hoe de hightechindustrie problemen in de agro & food kan verhelpen. Mede op initiatief van brancheorganisaties Nevat en de Federatie Agrotechniek onderzocht ABN Amro de kansen. Een samenvatting van het eindrapport ’Hightech agrosystems – Made in Holland in het kwadraat‘.

Wilbert Hilkens
David Kemps
3 juli 2013

Is de sensortechnologie in robotstofzuigers ook toepasbaar in autonoom navigerende tractors? Welke technieken hebben toeleveranciers van ASML in huis om verse groenten langer houdbaar te maken? Kan de solarindustrie helpen bij de ontwikkeling van materiaal dat alleen de fotosynthetisch actieve straling in de kas toelaat, en niet de warmte? En andersom: kunnen bouwers van systemen voor vleeskuikenproductie als Vencomatic dankzij de snelgroeiende Chinese markt voor kippenvlees toeleveranciers zoals NTS of Cortexon aan een stabiele eindmarkt helpen? Kan het enorme internationale marktpotentieel van Fancom, bouwer van stalbeheersingssystemen, ervoor zorgen dat toeleveranciers minder afhankelijk worden van Philips Healthcare of Fei?

De wereldbevolking groeit snel, van 7 miljard eind 2011 naar 9,2 miljard in 2050. De voedselproductie moet de komende decennia dus fors omhoog en de verspilling omlaag. Dat vraagt om nieuwe, technologische oplossingen. De investeringen in agrarische apparaten stijgt naar verwachting met 6,7 procent per jaar, tot 173 miljard dollar in 2016. Vooral door investeringen in de opkomende landen, omdat daar het verschil kan worden gemaakt.

Deze vragen hielden de beleidsmakers van de brancheorganisaties Nevat en Federatie Agrotechniek en van ABN Amro bezig. Kan het onderling verbinden van de topsectoren Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen enerzijds en Hightech Systemen & Materialen (HTSM) anderzijds resulteren in een verdere versterking van de concurrentiepositie van deze sectoren? Na vele gesprekken en onderzoek is onze conclusie dat de combinatie van de superieure competenties en R&D-capaciteiten in HTSM en de enorme groeipotentie, het marktleiderschap en de diversiteit aan toepassingsgebieden binnen de andere twee sectoren zullen leiden tot Nederlandse ’sterkte in het kwadraat‘.

De gebundelde kracht kan leiden tot meer innovatie, grotere concurrentiekracht, lagere afhankelijkheid, minder schommelingen in omzet en winst, en verhoogde financiële weerbaarheid van zowel de agrotechnische bedrijven als de HTSM-toeleveranciers. Het ultieme doel van het rapport ’Hightech agrosystems – Made in Holland in het kwadraat‘ is dan ook om agrotechnische en HTSM-ondernemers te inspireren en te stimuleren die stap te maken naar die voor hen nog vaak onbekende groep van bedrijven en daar aan te kloppen met hun vraag of aanbod.

Vernuft

Nederland heeft de ambitie om in 2020 tot de mondiale top vijf van kenniseconomieën te behoren. Het Topsectorenbeleid ondersteunt die ambitie door de bedrijfstakken waarin ons land op het wereldtoneel vandaag uitblinkt extra te versterken. Het beleid is erop gericht dat bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid op deze terreinen nauwer dan ooit samenwerken aan kennisontwikkeling en (product)innovatie. De overheid stimuleert dat, onder meer met lagere regeldruk, betere toegang tot kennis, aantrekkelijke fiscale regelingen en subsidiegelden. De feitelijke samenwerking vindt plaats in Topconsortia voor Kennis & Innovatie (TKI‘s). Daarvoor is tot 2015 een budget beschikbaar van ruim vijfhonderd miljoen euro; veertig procent daarvan komt voor rekening van het bedrijfsleven.

Het belang van Agro & Food en van Tuinbouw & Uitgangsmaterialen voor de economie staat buiten kijf: in 2011 brachten die samen 72,8 miljard euro aan exportinkomsten binnen, aldus het CBS. Nederland is daarmee de tweede voedselexporterende natie ter wereld. De productiviteit is hoger dan waar ook. Dat is niet alleen te danken aan factoren als vruchtbare grond, groeizaam klimaat, gunstige ligging en goede infrastructuur, maar ook aan goed ondernemerschap, kennis van de wereldmarkt en – niet in de laatste plaats – technologisch vernuft. Rondom Wageningen Universiteit & Research Centre is in de loop der jaren een uniek, niet eenvoudig te kopiëren ecosysteem ontstaan. Daarin wordt voortdurend kennis gegenereerd en omgezet in nieuwe of betere methodes om land- en tuinbouw, veeteelt en aanverwante disciplines te bedrijven.

On par

De land- en tuinbouw is van oudsher echter sterk gericht op efficiency en kostprijs: één type product zo veel mogelijk produceren tegen zo laag mogelijke kosten. Veel agrotechnische innovaties mikken op schaalvergroting door productieautomatisering en -optimalisering, zodat met minder mensen en middelen meer eieren, vlees, groenten of bloemen kunnen worden geproduceerd. Die focus op hoogproductieve systemen heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse land- en tuinbouw de meest efficiënte ter wereld is. Per hectare scoort Nederland gemiddeld een toegevoegde waarde van 4248 euro. Dat is bijna vijf keer hoger dan het Europees gemiddelde van 867 euro.

Dat is mooi, maar het kan nog beter. Vanwege de nadruk op productiviteit gaat het vaak om inflexibele systemen die nauwelijks kunnen meebewegen op veranderingen in de vraag van klanten. Daardoor is er sprake van een fikse overcapaciteit en zijn de marges laag. Het besef dat het anders moet, begint te groeien in de sector. Het nauwer verbinden van de agrosector aan de HTSM-sector kan daarin een versterkende rol spelen, denkt business developer Jan Vorstermans van Fresh Park Venlo, waar zo‘n 350 groentetelers hun waren laten verpakken en distribueren. ’Binnen de hightech heb je een groot aantal uiteenlopende disciplines die – vaak ongedacht – kunnen bijdragen aan het verhogen van die toegevoegde waarde‘, aldus Vorstermans.

Als er een sector ijzersterk is in enabling technologieën en open innovatie, dan is het HTSM. Rondom grote OEM‘s zoals ASML, Fei, Océ-Canon, Paccar-Daf, Philips en Vanderlande is een groot toelevernetwerk ontstaan. Van partijen die van wanten weten, omdat die OEM‘s zich steeds meer focussen op de ontwikkeling van productconcepten en op eindklanten, en alles daarbuiten steeds meer bij hun toeleveranciers neerleggen. Daardoor hebben de toeleveranciers in het HTSM-ecosysteem kennis opgebouwd in onder meer embedded systemen, nanotechnologie, mechatronica, beeldverwerking en vision, en sensortechnologie. Kennis die minimaal on par is met wat concurrenten elders in de wereld te bieden hebben. Dat is belangrijk want OEM‘s shoppen wereldwijd.

HTSM legt de lat hoog: in 2020 wil deze topsector voor 77 miljard euro exporteren, twee keer zo veel als in 2009. Alleen als bedrijven, kennisinstituten, onderwijsinstellingen en overheden intensief samenwerken, heeft dat kans van slagen. Vandaar het Innovatiecontract HTSM 2012 waarin de partners hun gezamenlijke ambities in een aantal routekaarten hebben verwoord (zie Figuur). Vele hebben een (in)directe meerwaarde voor Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Naast de bestaande ecosystemen introduceert het rapport een zevende: hightech agrosystemen, met de Wageningse universiteit als belangrijk onderzoeksinstituut.

Microben

Dankzij onder meer de agrotechnische industrie is de Nederlandse land- en tuinbouw de meest efficiënte ter wereld. Door de snelgroeiende internationale foodmarkt groeit echter de behoefte aan een nog veel efficiëntere voedselproductie. Dit vergroot de technologische complexiteit en stelt de agrotechnische bedrijven voor een strategische keuze: óf zich specialiseren in het leveren van onderdelen/modules en eindproducten/processen óf zich verbreden tot systeemintegrator.

In beide gevallen kan de veeleisende klant niet meer alleen worden bediend met de disciplines waarin de agrotechnische sector zijn oorsprong heeft: werktuigbouwkunde en landbouwtechniek. Duidelijk is dat ook kennis nodig is van zaken zoals de mechatronica, vision, embedded-softwareontwikkeling en sensor- en lichttechnologie. Deze kennis zit veelal niet meer binnen één bedrijf. Veel zal moeten worden ontwikkeld samen met en worden ingekocht bij strategisch gekozen leveranciers.

Binnen de sector HTSM nemen first- en second-tier suppliers cruciale posities in. Bij die toeleveranciers zit veel (hightech)kennis waar de agrotechnologie iets mee kan. Zo hebben ze plasmatechnieken in huis waarmee ook verse groenten van microben kunnen worden ontdaan zodat die langer houdbaar blijven. En verstand van draadloze sensornetwerken die producten door het gehele ketenproces kunnen volgen waardoor de koelketen (en dus de kwaliteit) kan worden geborgd.

Meedenken

Natuurlijk zijn er binnen de agrotech al bedrijven die de weg naar andere sectoren en ketenoptimalisatie hebben gevonden. Veelal grotere, exporterende bedrijven hebben de stap gezet omdat hun grote Russische of Chinese klant erom vroeg. Om hun maaiers, melkrobots, teeltsensoren, bewaar- en beheerssystemen en zo meer in de markt te zetten, werken zij nauw samen met strategische leveranciers. Stuk voor stuk bedrijven met technologieën en processen die hun uitbesteders zelf niet – of niet meer – in huis hebben.

Deze koplopers zijn ondernemingen die ooit sterk verticaal geïntegreerd waren maar in de laatste vijf tot tien jaar kop-staartbedrijven zijn geworden en alle hardware – standaard of klantspecifiek – inkopen bij sleuteltoeleveranciers. Ze zijn systeemintegratoren geworden, leggen zich toe op één kerntechnologie – niet zelden de besturingssoftware. Verder ontwikkelen ze het klantspecifieke ontwerp van hun systemen, hebben ze dikwijls de eindassemblage van de elektronica in huis en dragen ze zorg voor het complete logistieke proces. En ze hebben een taak in het nauwgezet volgen van de ontwikkelingen in de markt aan de hand van eindklantcontacten.

De rest van de activiteiten laten ze graag over aan hun strategische toeleveranciers: de servomotoren, koelingen, ventilatoren, voersilo‘s, de omkastingen inclusief de printplaten. Ook de transportbanden, rollerbanen en andere interne logistieke systemen als kranen, liften en robots in de tuinbouw krijgen ze in hun geheel of in modules aangeleverd via toeleveranciers. Die partijen worden geacht niet slechts op specificatie te leveren, maar ook mee te denken en mee te ontwikkelen. Daartoe worden ze vroeg bij de klantvraag betrokken. Ze worden verondersteld zelf – proactief – met de nieuwste technologie te komen. De motorenleverancier die zelf met een energiezuinige variant komt en samen met zijn klant onderzoekt hoe die kan worden geïntegreerd in het grotere geheel.

Veel vooroplopende systeemintegratoren hechten sterk aan dit uitbestedingsmodel. Zij zitten immers in een markt voor kleine series. Als ze jaarlijks twintigduizend elektromotoren van een bepaald type nodig hebben, is dat veel. Dus kun je die motor beter betrekken van een specialist die méér klanten heeft en er daarom een miljoen produceert, waardoor hij ook de schaalgrootte heeft om zijn kennis van motoren up-to-date te houden.

Pincode

Het aantal koplopers is echter nog beperkt. De agrotech bestaat voor een groot deel uit werktuigbouwers en systeemleveranciers die problemen zo veel mogelijk binnenshuis oplossen. Vaak met beperkte werktuigbouwkundige middelen. In hun algemeenheid staan de ketenintegratie en -optimalisatie in de agrotechnische keten nog in de kinderschoenen. Dat heeft veel te maken met angst om de regie over innovatietrajecten te verliezen, om afhankelijk te worden. Worden toeleveranciers ingezet voor iets dat de opdrachtgevers tot nog toe zelf hebben gecoverd, dan ontstaat snel het gevoel van ’maar mijn pincode geef ik niet af‘. Er zijn nog een heleboel bedrijven die zelf veel metaalbewerking doen, daar kostbare apparatuur voor in huis hebben, terwijl een gespecialiseerde metaalbewerker dat beter, sneller en goedkoper kan.

Samenwerken tussen ondernemingen uit de HTSM-sector en de agrotechniek kan zeer zinvol zijn, maar vergt dikwijls enig doorzettingsvermogen. ’Tell me and I will forget. Show me and I will remember. Involve me and I will understand.‘ Cocreatie, daar gaat het om. En het heeft nut. Onderzoek wijst uit dat de terugverdientijd van innovatieve agrotechniek varieert van een tot vijf jaar.

Nog belangrijker dan korte terugverdientijden en winstgroei is dat innovaties in deze sectoren een antwoord geven op de vraag naar gezonder en veiliger voedsel, geproduceerd met minder middelen voor het voeden van meer monden. De agrotechnische industrie laat al decennia zien in staat te zijn dat antwoord te geven. Door de groeiende voedselbehoefte en concurrentie is echter een innovatieversnelling noodzakelijk. Daarvoor zijn ketenoptimalisatie en versteviging van de band met de HTSM-toeleveranciers dringend gewenst.

Wilbert Hilkens is sectormanager dierlijke productie bij ABN Amro. David Kemps is sectorbankier industrie, ook bij ABN Amro. Hun rapport ’Hightech agrosystems – Made in Holland in het kwadraat‘ is te downloaden op www.abnamro.nl/sectoren. Op 13 maart vindt er in Wageningen een matchmakingevent plaats voor ondernemers uit de hightech en de agrotech. Aanmelden kan via: david.kemps@nl.abnamro.com.

Samenvatting: Alexander Pil