‘De Nederlandse manier van samenwerken is uniek in de wereld’
Begin november ontving Jan van Eijk de 2021 ASPE Lifetime Achievement Award van de Amerikaanse gemeenschap voor precisie-engineers. Als een van de motoren achter de Nederlandse mechatronica-industrie in de afgelopen decennia heeft Van Eijk ook zijn stempel gedrukt op dat vakgebied in de VS. In dit eerste van twee artikelen kijken we terug hoe hij met Nederlandse kennis en kunde voet aan de grond kreeg bij de Amerikanen.
Jan van Eijk reageert kenmerkend nuchter als Mechatronica&Machinebouw hem feliciteert met de Lifetime Achievement Award van de ASPE. ‘Tijdens de uitreiking heb ik gelijk gezegd dat ik het zie als een blijk van erkenning voor de kwaliteit van mechatronica en precisietechnologie in Nederland. Ik ben als afgevaardigde een jaar of twintig geleden naar de VS gestuurd om contacten te ontwikkelen. Deze prijs is een waardering vanuit die beroepsgroep in Amerika dat we op dat gebied in onze regio een behoorlijke kwaliteit en slagkracht hebben bereikt. Ik heb het plezier gehad om Nederland daar te mogen vertegenwoordigen.’

Daarmee doet Van Eijk zichzelf enigszins tekort. Het is immers allerminst evident om de Amerikanen te overtuigen van onze kwaliteiten in mechatronica en precisietechnologie. Van Eijk herinnert zich nog goed hoe het ging op zijn eerste presentatie op een ASPE-conferentie, in 2001. ‘Namens Philips moest ik ervoor zorgen dat we in die gemeenschap een rol zouden gaan spelen.’ Van Eijk kocht voor de gelegenheid een driedelig pak. ‘In de Amerikaanse technische wereld is dat heel apart, dus iedereen wist gelijk dat er een rare snuiter rondliep’, lacht hij.
In zijn presentatie legde Van Eijk de nadruk op de verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse cultuur. ‘Op dat moment liepen er onderhandelingen tussen KLM en een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij over een mogelijke fusie. Die liepen van geen kant omdat de stijlen en culturen botsten: de drang naar het snelle geld bij de Amerikanen tegen de langetermijnvisie bij KLM’, vertelt Van Eijk, die toen een bommetje dropte bij zijn toehoorders. ‘Ik zei: ‘Ik ben hierheen gestuurd om met jullie samen te werken, maar volgens mij is dat een mission impossible want Amerikanen en Nederlanders kunnen dat helemaal niet.’ De technici stonden op hun achterste benen en de aansluitende forumdiscussie ging alleen maar daarover.’ Van Eijk had een onvergetelijke eerste indruk gemaakt.

Mechatronics Academy
Jan van Eijk is co-founder of Mechatronics Academy. Check out the training curriculum.
Meer informatieHij haast zich te zeggen dat het allemaal niet zo zwart-wit is. ‘Er zijn in de VS natuurlijk net zo goed managers en technici die de lange termijn verkiezen boven de fast buck. We hebben hier soms dat beeld van Amerikanen, maar dat blijkt in de praktijk best mee te vallen.’
De bewust prikkelende opmerking van Van Eijk snijdt echter wel degelijk hout. Hij baseerde zich namelijk op onderzoek van de Nederlandse organisatiepsycholoog Geert Hofstede, die verschillende culturen in de wereld langs zes dimensies in kaart bracht. Een van die assen draait om het langetermijndenken. Uit de meest recente gegevens van onderzoeksbureau Hofstede Insights blijkt dat Nederland op dat vlak 67 van de 100 punten scoort, en de VS slechts 26.
Alfamannetjes
Een belangrijke reden waarom we in Nederland op wereldniveau mechatronica bedrijven – ‘nee, dat is geen arrogantie’, vindt Van Eijk – zit in een van Hofstedes andere dimensies: masculiniteit. ‘De manier waarop we in Nederland samenwerken, is redelijk uniek in de wereld’, legt Van Eijk uit. ‘Noorwegen en Zweden komen in de buurt, maar verder scoren de meeste landen veel hoger op de as van masculiniteit.’ Hofstede Insights geeft Nederland daar een 14 tegenover een 62 voor de VS. ‘Dat gaat over het gedrag binnen bedrijven, over het mannetje willen zijn. In Amerikaanse bedrijven wordt het op prijs gesteld als een baas mannelijk, daadkrachtig en zelfbewust is. Het moet een macho zijn, misschien zelfs een beetje een bastard. In Nederland spelen zachte elementen zoals empathie en samenwerkingsgerichtheid een veel belangrijkere rol. Daarin zijn wij drastisch anders dan heel veel andere landen. Als iemand me hier ‘meneer professor’ noemt, denk ik dat ik in de maling wordt genomen, terwijl dat zelfs vlakbij, in Duitsland, de normaalste zaak van de wereld is.’
Juist de typische polderpolitiek, de op consensus gericht manier om zaken op te lossen, is een uitstekend startpunt voor mechatronisch design, stelt Van Eijk. ‘Als je de beste oplossing wilt vinden, moet je vanwege het multidisciplinaire karakter van het vakgebied op hoog niveau samenwerken. Je hebt specialisten in elektronica, regeltechniek en mechanica nodig. Maar als die allemaal het alfamannetje willen zijn, gaat het niet werken.’
Het is een wijze les die Van Eijk leerde van een andere mechatronicagoeroe: Rien Koster. Midden jaren tachtig startte Koster bij Philips een ambitieus project. Zijn idee was om de superspecialisten uit de verschillende disciplines uit hun hok te jagen en gezamenlijk aan een mechatronisch systeem te laten werken. Fast and Accurate 86 (FA86) werd het project gedoopt. Het plan leek een garantie voor succes, maar in de praktijk bleken de sterspelers uit de mechanica, elektronica, regeltechniek, software en meettechniek alleen maar te bekvechten. ‘Allemaal wilden ze de baas van het kippenhok zijn’, aldus Van Eijk.
Na een jaar veegde Koster de tent schoon en begon hij opnieuw, maar nu met een veel beter bewustzijn van de problematiek dat als je allemaal baasjes naast elkaar zet de samenwerking niet vanzelf gaat. Uiteindelijk leverde FA86 de Famm-robot op, een tweearmig systeem met gigantische direct drive-motoren die je normaal in een duikboot vindt. De Famm (fast and accurate manipulator module) was zo sterk en snel dat andere robots erbij verbleekten. Helaas zat de industrie niet te wachten op zo’n dure oplossing voor een probleem dat ze ook met twintig kleine robotjes kunnen ondervangen.
Uit je schuttersputje
Ondanks het technologische succes knoopte Koster die ervaring goed in zijn oren en hij maakte het tot een van zijn missies om die cultuur te veranderen. ‘De algemene tendens in Nederland was toentertijd al gericht op samenwerking, maar technische topspecialisten waren erop gebrand om te laten zien dat zij de beste waren. Zo werden ze ook opgeleid’, aldus Van Eijk, die Kosters evangelie nog altijd van harte onderschrijft.
Een uitvloeisel van het missiewerk is de mechatronicaopleiding die in 1989 binnen Philips van start ging – en nog altijd is te volgen bij High Tech Institute. ‘De belangrijkste boodschap van die training is dat als je serieus aan de slag wilt in de mechatronica je nauw moet samenwerken’, aldus Van Eijk, die dat idee als docent inmiddels een kleine tweeduizend cursisten heeft ingeprent. ‘In de inleiding vertel ik altijd dat het niet de bedoeling is om van een mechanicus een regeltechnicus te maken, of andersom, maar dat ik hoop dat ze na afloop respect hebben voor elkaars vakgebied, nieuwsgierig zijn naar de uitdagingen van de ander en uit hun schuttersputje durven komen om uitleg te geven, en daarmee de waardevolle exercitie doen om van een afstandje naar hun eigen werk te kijken.’
Ook in de VS wordt deze Nederlandse benadering zeer gewaardeerd. Volgens Van Eijk is kennisdeling een van de voornaamste bijdragen van de lokale hightechindustrie aan haar Amerikaanse collega’s. ‘Natuurlijk heb je in de VS heel wat superspecialisten op het gebied van mechanisch ontwerp, maar zij vinden het heel fijn om ook eens die andere benadering te horen’, zegt Van Eijk. ‘Ze hebben daar geen cultuur voor het volgen van cursussen. Het gebeurt nu enigszins rond de locaties van ASML in San Diego en Wilton, maar andere technische bedrijven zullen hun medewerkers niet zo snel naar een cursus sturen. Voorafgaand aan bijvoorbeeld een ASPE-conferentie worden daarom tutorials gegeven waar al heel wat Nederlanders onze aanpak in brokken hebben overgedragen.’
Langs die technisch-inhoudelijk as is het Van Eijk – met hulp van verschillende andere afgevaardigden zoals Adrian Rankers, Theo Ruijl, Ton Peijnenburg, Dick Laro, Leon Jabben, Dannis Brouwer en Piet van Rens – gelukt om goede relaties op te bouwen met de Amerikaanse mechatronicasector. Van Eijk: ‘Ze werden steeds nieuwsgieriger naar wat er hier gebeurt, kwamen langs, bezochten conferenties en inmiddels zijn er heel wat samenwerkingsverbanden met bedrijven uit de regio.’ Van Eijks Lifetime Achievement Award is een blijk van waardering van die sector voor de kennis die Amerikaanse mechatronici hier kunnen halen.