Canon dicht bij overname Océ (update)
Vanaf volgend jaar gaat Océ zo goed als zeker verder als divisie van Canon. De Japanners bieden 8,60 euro per Venloos aandeel, 137 procent meer dan de gemiddelde beurskoers van de afgelopen twaalf maanden. Onder de vleugels van Canon zal Océ zich blijven richten op printers voor commercieel drukwerk en breedformaat en op zakelijke dienstverlening. Het bedrijf houdt zijn hoofdkwartier in Venlo en zijn huidige management. Voor de R&D, productie en logistiek heeft de overname evenmin gevolgen. Er komen geen extra banen te vervallen, behalve de ontslagen die al zijn aangekondigd. Ook het Océ-merk blijft bestaan.
Canon weet het management van Océ en een aantal grote aandeelhouders achter zich. Kapitaalschieter Bestinver Gestión heeft toegezegd zijn belang van 9,5 procent te zullen verkopen. Ook ASR, Ducatus en ING hebben een overeenkomst gesloten om hun preferente aandelen van de hand te doen. Zij hebben samen ongeveer 19 procent van het stemrecht. Vooruitlopend op de acceptatie van hun bod hebben de Japanners zelf alvast een belang genomen van 16,9 procent, voor 8,54 euro per aandeel. Océ-CEO Rokus van Iperen verwacht dan ook dat zijn bedrijf komende zomer van de beurs zal verdwijnen.
Analisten en de Vereniging van Effectenbezitters sluiten een tegenbod echter niet uit. Boven aan hun lijstje van potentiële kapers op de kust prijken de kapitaalkrachtige Canon-rivalen Hewlett-Packard en Kyocera, maar ook de namen van Xerox, Toshiba en Konica Minolta zoemen rond. De laatste partij heeft al een tijdje een distributie- en R&D-alliantie met Venlo en zou daarmee de meest logische overnamekandidaat zijn. Investeerder Orbis Portfolio Management lijkt in ieder geval te gokken op een tegenbod. Het bedrijf weigert zijn belang te verkopen aan Canon, omdat het vindt dat het bod Océ ’significant onderwaardeert‘. Orbis zegt bijna 10 procent van de aandelen te bezitten.
De hele transactie betaalt Canon uit eigen zak. Als alle gewone aandeelhouders ingaan op het bod, kost dit ongeveer 730 miljoen euro. Voor de preferente aandelen moet de multinational nog eens 65 miljoen uittrekken. Daarnaast heeft Océ 704 miljoen euro aan korte- en langetermijnschulden waarvan de Japanners de aflossing moeten financieren. Bij elkaar waardeert dit de Venlose onderneming dus op circa 1,5 miljard euro.
Volgens Van Iperen is de overname er een uit strategische overwegingen, niet uit kostenbesparing. Met een verkoopcijfer van bijna 3 miljard euro in 2008 is zijn bedrijf te klein om zelfstandig te overleven in de printindustrie. Om die reden is het de afgelopen jaren al samenwerkingen aangegaan met verschillende grote ondernemingen, behalve met Konica Minolta bijvoorbeeld ook met Fuji Xerox. Augustus vorig jaar startte Océ met een zoektocht naar een sterke partij om zijn voortbestaan voor de lange termijn te waarborgen. Sinds maart is het in onderhandeling met Canon, in Venlose ogen de gedroomde partner. Het is nog onduidelijk wat een eventuele overname betekent voor de bestaande relaties, met name die met concurrenten van Canon. Van Iperen zegt snel contact te zullen zoeken met alle partners om samen te bekijken wat de beste weg vooruit is.
Voor Canon is de overname interessant door de complementaire producten, technologieën en verkoopkanalen die het ermee in huis haalt. CFO Toshizo Tanaka noemt met name Océs high-end industriële afdruksystemen voor bijvoorbeeld affiches, banners, binnen- en buitenreclame. Tanaka‘s bedrijf heeft weliswaar vergelijkbare machines voor het hogere segment, maar die zijn meer gericht op gebruik binnen ondernemingen. Een ander sterk punt is de Venlose managementsoftware voor documentstromen, aldus de financieel topman.
Met Océ wil Canon bovendien landgenoot Ricoh van de troon stoten als grootste printerproducent ter wereld. Volgens Tanaka moet dat makkelijk lukken. Het afgelopen jaar zette zijn bedrijf omgerekend zo‘n 32 miljard euro om, verdeeld over grofweg drie hoofdactiviteiten: zakelijke machines, camera‘s en optische en andere producten. De eerste hoofdcategorie is goed voor 65 procent van de inkomsten. Hieronder vallen randapparatuur voor computers (34 procent) en imagingproducten voor het kantoor (29 procent). Uit camera‘s en de bijbehorende lenzen halen de Japanners 26 procent van hun omzet. De resterende 9 procent komt uit optische en andere producten, waaronder de chipproductiemachines die concurreren met die van ASML.
Binnen de Canon-groep komt Océ als aparte divisie naast het onderdeel Office Imaging Products te hangen, met onder zich drie strategische businessunits (SBU‘s): Business Services, Commercial Printing Systems en Wide Format Printing Systems. De eigen activiteit voor grootformaatprinters brengen de Japanners onder in de laatste businessunit. De Limburgse kantoorprinteractiviteiten bewandelen de tegenovergestelde weg en gaan op in de Office Imaging Products-afdeling van Canon. Het management van de drie SBU‘s rapporteert direct aan het bestuur in Venlo, dat op zijn beurt verslag uitbrengt aan de top in Japan.
De Océ-leiding ondergaat geen wijzigingen: Rokus van Iperen blijft CEO, Hans Kerkhoven CFO en Anton Schaaf COO/CTO. In de raad van commissarissen houden Adri Baan en Peter Elverding hun plekje. Zij krijgen gezelschap van Tanaka en drie andere Japanse bestuurders. Voor de overige werknemers heeft de overname geen negatieve gevolgen, zo verwachten de partijen. Canon zal de bestaande rechten van het personeel respecteren, inclusief de afspraken met de ondernemingsraad en de bonden, de collectieve arbeidsovereenkomsten en de sociale akkoorden. Ook zegt het bedrijf de huidige pensioenverplichtingen te zullen nakomen. Océ heeft wereldwijd 22 duizend mensen in dienst. Van hen werken er 2400 in Venlo. Bij Canon staan 167 duizend namen op de loonlijst.
Op dit moment lopen de gesprekken met de instanties die de overname moeten goedkeuren, waaronder de antitrustautoriteit, de AFM, de OR, de Sociaal-Economische Raad en de vakbonden. Wanneer zij hun fiat hebben gegeven – Van Iperen voorziet daar geen problemen – kan Canon de uitstaande Océ-aandelen gaan aankopen. Zijn die binnen, dan gaat er een streep door de Venlose beursnotering. Vervolgens krijgt de integratie haar beslag. Dat proces zal naar verwachting drie jaar duren. Een stuurgroep met bestuurders van beide partijen en gezamenlijke integratieteams zullen dit in goede banen leiden.