ASML’s geschiedenis: de eerste personeelsadvertentie
Als je klein bent, dan kan het helpen om te roepen dat je de grootste en de slimste in de business bent. In 1984 was ASML de verschoppeling van de halfgeleiderlithografie, maar het deed toch alsof het een wereldleider was op zijn gebied. Uiteindelijk maakte de joint venture deze ambitie nog waar ook.
De kop van ASML’s allereerste advertentie heeft zijn houdbaarheidsdatum nooit overschreden. ‘Uitdaging voor professionals in diverse disciplines die op het topje van het wereldkunnen willen werken’, staat er op 11 mei 1984 met grote letters in de Nederlandse banenkrant Intermediair. Het kan nu zo weer op een personeelsadvertentie.

De oproep beslaat bijna twee pagina’s A3. ‘Mensen die hiervoor in aanmerking willen komen, moeten geen solisten zijn’, valt te lezen naast een opsomming van tientallen vacatures voor mechanisch ingenieurs, elektronici, optici en meet- en regeltechnici. ‘Ze moeten kunnen samenwerken met andere disciplines … en in het grote geheel kunnen meedenken. Het gaat om een bundeling van krachten die samen één doel nastreven.’
Over dat doel is de advertentie ook duidelijk. ASML ‘wil binnen afzienbare tijd een wereldpositie bereiken. De bedoeling is om binnen enkele jaren uit te groeien tot een onderneming met een paar honderd mensen en enkele honderden miljoenen omzet.’
Leugen
Het zijn dagen waarin het bedrijf nog geen benul heeft van de precieze wensen bij klanten. Daar had de stepperploeg bij Philips nooit veel aandacht voor. Het had niet eens een serieuze productstrategie of roadmap. Behalve enkele steppers bij Philips’ waferfabs in Hamburg en Nijmegen staan er nergens in de wereld Nederlandse lithomachines. Ook financieel is het ongewis. Met zijn kasgeld kan ASML in april ’84 zelfs de bestaande vijftig van Philips afkomstige technici maar een paar maanden betalen, laat staan tientallen nieuwe medewerkers.
Maar daar kan het management op dat moment niet om malen. Er moeten technici komen die complexe systemen kunnen ontwikkelen. De waferstepper die Philips in leven had gehouden, maar er nooit voldoende in investeerde, moet in sneltreinvaart bij de tijd worden gebracht. Het is nu of nooit. Het ontwikkelteam moet nog datzelfde jaar ruim verdubbelen. Er is geen tijd te verliezen.

De joint venture van ASM International en Philips heeft in zijn eerste maanden weinig om trots op te zijn. Het bungelt onderaan de wereldranglijst van stepperleveranciers, maar in de advertentie doet het alsof zijn stepper al een groot succes is: ASML ‘heeft hiermee een voorsprong op de weinige concurrenten.’
Met een leugentje om bestwil probeert het mensen lekker te maken voor experts in vele disciplines ‘die de weg weten en willen samenwerken om de absolute top te bereiken. Professionals met een pioniersmentaliteit die inzien dat nú de spits afbijten bij deze unieke joint venture grote carrièrekansen schept’, zo staat er.
Topman Gjalt Smit gebruikt willens en wetens de uitstraling van de moederbedrijven ASM en Philips om de boodschap kracht bij te zetten. Als hij daarvoor wordt berispt door de bureaucraten van Philips, speelt hij de vermoorde onschuld, zegt hij sorry en belooft dat het nooit meer zal gebeuren.
Over zijn motivatie zegt Smit in 2011 in een interview: ‘Ik wilde mensen laten zien dat ASML niet zomaar een bedrijf is, dat het grote Philips en ASM erachter zaten. Er stond niet bij dat Philips je baangarantie zou geven, maar je kon het wel zo interpreteren. Ik zat constant op het randje en ik bleek me veel te kunnen veroorloven.’
Verrast
ASML mocht niet onder Philips-werknemers werven, maar als mensen zelf solliciteerden, dan was dat een ander verhaal. Een van de sollicitanten was Wim Hendriksen, die toen nog voor Philips Medische systemen werkte. Hij werd aangetrokken door de ambitie die uit de personeelsadvertentie sprak. ‘Dit lijkt me leuk, dit ga ik doen’, zei hij tegen zijn vrouw. Hij had snel uitgerekend dat een omzet van honderden miljoenen en een paar honderd medewerkers een omzet van een miljoen gulden per employee betekende – iets wat een decennium later daadwerkelijk werd gerealiseerd.

ASML bood sollicitanten een onconventionele ingang. ‘Speciaal in de komende week, van 14 t/m 17 mei a.s. zijn wij voor u beschikbaar van 18 tot 22 uur’, staat er in Intermediair. Hendriksen: ‘Normaal moest je een brief schrijven. Een heel gedoe allemaal. Hier kon je gewoon bellen.’
Het ASML-managent is verrast over het grote aantal telefoontjes dat ze in de betreffende week in de avonduren ontvangen. Als Hendriksen belt, krijgt hij Richard George aan de lijn. Die vertelt hem dat op hun Pas2000-stepper een Philips P800-computer draait waarvan de software moet worden herschreven naar het Motorola 68000-platform. In oktober stapt Hendriksen aan boord bij ASML waar hij enkele jaren later de softwareactiviteiten gaat leiden.
Wie wat wil verwezenlijken mag zijn boodschap dus best wat aandikken, maar het mooiste is het natuurlijk als zo’n ambitie ook werkelijkheid wordt. Honderden miljoenen omzet met honderden medewerkers is pakweg een miljoen gulden per persoon. Als je ASML’s omzet van 14 miljard in 2020 deelt door 25 duizend medewerkers, dan kom je op 560 duizend euro en dat is in guldens ruim het brallerige bedrag dat de Intermediair-advertentie voorschotelde.
**In deze serie beschrijft René Raaijmakers opvallende, markante en nooit gepubliceerde gebeurtenissen uit de roemruchte geschiedenis van ASML. Naast bekende mijlpalen en struikelblokken gaat het vaak om verhalen die zijn boeken niet haalden, maar die wel vermeldenswaardig, inspirerend, interessant of gewoon leuk zijn.
Raaijmakers schreef ‘De Architecten van ASML’, een boek dat ook vertaald is in het Engels en Chinees. Daarnaast schreef hij met Paul van Gerven het boek ‘Natlab’, over de geschiedenis van Philips Research.**