Amerikaans-Nederlandse ‘deal’ over exportcontrole riekt naar dwang

Nederland moest slikken of stikken.

Paul van Gerven

14 februari

Nederland en de VS zijn overeengekomen om de export van halfgeleiderproductietechnologie naar China te beperken. Zo stond het zo ongeveer in alle kranten. In een zeldzaam openbaar commentaar sprak een Amerikaanse functionaris inderdaad van ‘een deal’. Wat aardig van de VS om een bondgenoot nog enige waardigheid te gunnen! Uit graafwerk van Politico blijkt namelijk dat Washington de spierballen behoorlijk heeft laten rollen om zijn zin te krijgen.

Aanvankelijk hoopten de VS de Nederlanders aan boord te krijgen via de EU-US Technology and Trade Council, schrijft de website voor politieke insiders. Dat lukte niet, omdat de Europese Unie geen zeggenschap heeft over nationale veiligheidskwesties. Sterker nog: Nederland heeft er voortdurend op gehamerd dat het om een nationale aangelegenheid gaat. Pas een dikke week voordat de ‘deal’ werd gesloten, beloofden Nederlandse politici om met andere EU-landen af te stemmen. Dit was een pleister op de wonde, want die landen hadden al vaak genoeg opgeworpen dat ook zij door Chinese tegenmaatregelen zouden kunnen worden geraakt.

Hoe dan ook, toen bleek dat de EU-US TTC geen optie was, probeerde de Amerikaanse regering opnieuw een beroep te doen op het Wassenaar Arrangement, dat de westerse export reguleert van goederen en technologie die mogelijk militaire toepassingen hebben. De regeling is geen verdrag en deelnemende landen hebben discretionaire bevoegdheid om van de afspraken af te wijken. Desalniettemin werd op basis van het Wassenaar Arrangement drie jaar geleden de export van ASML’s EUV-scanners naar China (en mogelijk naar andere landen) geblokkeerd. EUV-technologie is niet specifiek opgenomen in de bepalingen van dat document, maar lithografische apparatuur met de mogelijkheden van EUV wel.

Het zou logisch zijn geweest als de VS hadden voorgesteld gewoon de bepaling over de maximale resolutie te verlagen en zodoende ook (sommige typen) DUV-scanners onder het Arrangement te laten vallen. Maar blijkbaar speelde er iets meer, want Nederland ‘verzette zich tegen ondertekening van een overeenkomst die specifiek op China is gericht’, schrijft Politico. Het Arrangement is niet specifiek op China geënt; Iran kan vermoedelijk ook geen EUV- scanners krijgen.

Hoe dan ook, het is begrijpelijk dat Nederland China niet verder tegen zich in het harnas wilde jagen. ‘Het is één ding om ruzie te maken met Peking als je een economische grootmacht zoals de VS bent. Het is heel iets anders als je een kleiner land bent dat vriendschappelijke betrekkingen moet onderhouden met de op een na grootste economie ter wereld’, aldus Politico. Bovendien is Nederland altijd een fervent voorstander van vrijhandel geweest en houdt het er niet van zijn bedrijven beperkingen op te leggen, al helemaal niet onder druk van een ander land.

Uiteindelijk was elk verzet vergeefs, omdat de zogenaamde Foreign-Direct Product Rule een schaduw wierp over de gesprekken. Met deze verordening claimt de VS jurisdictie over alle technologie die uit de VS afkomstig is. In het verleden was de FDPR van toepassing op producten waarin ten minste een kwart van de onderdelen of software uit de VS afkomstig was. Maar na een recente aanpassing kan elk product dat Amerikaanse componenten of intellectueel eigendom bevat, worden onderworpen aan de grillen van Washington.

En dus kon Nederland ofwel een deal sluiten en beloven zelf een nieuwe exportregeling op te stellen, waarbij het mogelijk nog wat manoeuvreerruimte kon benutten, ofwel de export van zijn nationale kampioen geblokkeerd zien door eenzijdige maatregelen van de VS. We zullen moeten afwachten of de Nederlandse regelgeving letterlijk overeenkomt met die van de VS, maar laten we niet doen alsof de VS een bondgenoot niet naar hun hand heeft gezet. Of je nu voorstander bent van het afremmen van China’s ontwikkeling of niet, zo gaan bevriende naties niet met elkaar om.

Hoofdbeeld: Maxim Studio/Shutterstock.